In vergelijking met andere landen scoort Nederland matig als het gaat om het nemen van voorzorgsmaatregelen met het oog op de klimaatveranderingen, zo stellen onderzoekers van, onder meer, de Wageningse landbouwuniversiteit. Die keken naar de maatregelen die tussen 2010 en 2014 zijn genomen om de kwetsbaarheid voor klimaatverandering te verkleinen. Landen als Portugal, Spanje, het Verenigd Koninkrijk, Zweden en Noorwegen scoorden een maximale 19 punten, terwijl Nederland bleef steken op 15. De onderzoekers erkennen ook dat hun vergelijking niet feilloos is, al was het maar doordat verschillende landen verschillende definities hanteren.
Op de VN-klimaatconferentie in Parijs, de COP21, in december zullen landen het eens moeten worden over maatregelen om de aardopwarming te vertragen en uiteindelijk te stoppen. Dan gaat het uiteraard over het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen, met kooldioxide als grootste ‘boosdoener’, maar zeker niet in de laatste plaats om de pecunia: wie zal dat betalen? De onderzoekers keken naar de klimaatinspanningen van diverse landen (41). Wat is er al gedaan en zijn er vorderingen? Is dat genoeg en/of hoe kunnen die worden aangescherpt? Op dat terrein scheen nog niet al te veel vergelijkend onderzoek te zijn gedaan.
De 41 onderzochte landen hadden alle het klimaatprotocol van Kyoto onderschreven, waarbij ze zich verplichten inspanningen te leveren om de broeikasgasuitstoot terug te dringen en hun vorderingen te rapporteren aan de VN. Het aantal gemelde klimaatinitiatieven steeg tussen 2010 en 2014 van 1457 naar 2772. De meeste projecten waren gericht op water en landbouw, terwijl het aantal projecten op het terrein van het crisisbeheer en de energievoorziening het sterkst stegen. Ook de wet- en regelgeving op dit terrein nam sterk toe, hoewel de nadruk vaak nog steeds in de formuleringsfase verkeerd: onderzoek doen welke mogelijkheden er zijn. Het echte werk moet nog beginnen, zo lijkt het. Alarmerend vinden de onderzoekers het dat de aandacht voor kwetsbare groepen, zoals ouderen, zieken en kinderen, verhoudingsgewijs, is gedaald: van 4,67% naar 2,28%.
De index voor klimaatactiviteiten die de onderzoekers hanteren, is ‘opgebouwd uit’ verschillende indicatoren. De maximale score is 19, terwijl wat Nederland er van bakt matig is (15). Nederland heeft, tenminste op papier, weinig vooruitgang in de periode tussen 2010 en 2014. Dat heeft waarschijnlijk te maken met de sterke nadruk op water en de weinige activiteiten op andere terreinen, stellen de onderzoekers. Volgend jaar zal Nederland met een klimaatplan komen.
Portugal, Noorwegen, Zweden, Canada, Spanje en het Verenigd Koninkrijk krijgen 19 punten. Kazachstan is in de periode opgeschoten van 3 naar 17 punten. Overigens is de stijging van sommige landen deels beïnvloed door de methoden om klimaatinitiatieven te onderkennen. Daarnaast schijnt het de onderzoekers niet gelukt te zijn opportunisme en symboolpolitiek er uit te filteren. Sommige landen, zoals Slovenië, kachelen achteruit door herformulering van de klimaatambities. Ook blijken verschillende landen verschillende ambities met betrekking tot de initiatieven te hanteren. Dat bemoeilijkt de vergelijking en dat zal ongetwijfeld doorwerken op de komende onderhandeling op COP21.
Bron: Alpha Galileo