Het ’taalcentrum’ zit in relatief oude hersendelen

Ons 'taalcentrum' zit in relatief oude hersendelen

Sommige hersendelen zouden specifieke taken hebben, maar die zijn allesbehalve nagelvast.

Er is altijd aangenomen dat dat deel van hersens dat verantwoordelijk is voor het leren van taal daar speciaal voor bedoeld is, maar waarom zou het? Zouden de hersens vooraf hebben geweten dat mensen een ingewikkeld communicatiemiddel nodig zouden hebben? Het schijnt dan ook niet waar te zijn. Dat deel van de hersens werd ‘voorheen’ voor allerlei andere zaken gebruikt en ook dieren hebben die en zitten dus in, evolutionair gezien, oude hersendelen

.

Het onderzoek is een combinatie van zestien studies waar alles bij elkaar 665 mensen aan hebben deelgenomen. Het lijkt er op dat als kinderen maar ook ouderen hun eerste en wellicht tweede taal leren, ze daarvoor een evolutionair gezien een relatief oud deel van de hersens gebruiken. “Onze conclusie dat het leren van een taal plaatsvindt in een oud deel van de hersens dat voor diverse doeleinden dient, is in tegenspraak met de gedachte dat taal afhankelijk is van specifieke ’taalmodules’ die alleen mensen hebben”, zegt onderzoeker Michael Ullman van de universiteit van Georgetown (VS). “Die hersensystemen hebben dieren ook. Ratten, bijvoorbeeld leren er hun weg in een doolhof mee te vinden”, zegt medeonderzoeker en linguïst Philip Hamrick.

De onderzoekers leerden uit die studies dat een ’talenknobbel’ samenhangt met het vermogen tot een verklarend geheugen. Dat gebruiken we om boodschappenlijstjes en gezichten te onthouden of wat we gister hebben gegeten.
Grammaticale vaardigheden, het aaneenrijgen van woorden tot zinnen volgens bepaalde regels, vertonen een ander patroon. Kinderen gebruiken daarbij hun procedurele geheugen. Dat gebruiken we, bijvoorbeeld, bij het rijden of het bespelen van een instrument. Volwassenen die een vreemde taal leren gebruiken bij grammaticale zaken in het begin het verklarende geheugen en later het procedurele geheugen.
De aanwijzingen waarop de onderzoekers hun conclusies baseerden waren duidelijk en waren taalonafhankelijk (Engels, Frans, Fins en Japans) en ook taaltaakonafhankelijk (lezen, luisteren, spreken).

Gevolgen

De onderzoekers denken dat hun gevolgtrekkingen grote gevolgen hebben voor wetenschap maar ook onderwijs e.d. Van de biologische en genetische fundamenten van het leren van een taal weten we nog weinig af. Ullman: “Gezien onze conclusie dat het leren van een taal afhankelijk is van hersensystemen, kan dat betekenen dat dezelfde genetica, biologie en leermechanismes ook gelden voor taal.”

Er is weinig bekend over genen die met taal te maken hebben, maar spelen vele genen wel een belangrijke rol in die twee specifieke delen van de hersens die belangrijk zijn voor het leren van een taal. Dan zouden die dus, redeneren de onderzoekers, ook een belangrijke rol kunnen spelen in taal. De ontwikkeling van die hersensystemen en de manier waarop ze betrokken raakten bij taal zou wel eens iets kunnen zeggen over het ontstaan van taal. De resultaten zouden ook dienstig kunnen zijn bij het verbeteren van vreemdetaalonderwijs en bij het genezen van taalaandoeningen.

Bron: Science Daily

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.