Doping in atletiek veel gebruikt volgens Duits onderzoek.

Rolf Ulrich en het IAAF-dopingschandaal

Rolf Ulrich: … carrière geschaad…  (afb: univ. van Tübingen)

Het heeft zo’n zes jaar geduurd alvorens de resultaten van een dopingonderzoek van de universiteit van Tübingen konden worden gepubliceerd. De Duitse onderzoekers ondervroegen atletieksporters of ze de twaalf maanden voorafgaand doping hadden gebruikt.  Daarop antwoordde 57% bevestigend (er was de atleten anonimiteit beloofd). De dopingorganisatie Wada gaat uit van hooguit 4%. Daar zit wel een erg groot gat tussen. Lees verder

Xenon als doping lijkt marketingtruc

Xenon snuiven

Brochure van Atom Med, met de logo’s van het centrum en van Medxenon, met de ervaringen van roeiers.

Russische atleten zouden tijdens de olympische spelen van 2004 in Athene het edelgas xenon als doping hebben gebruikt. Xenon zou de productie van rode bloedlichaampjes (of eigenlijk epo, dat de productie oppookt) stimuleren en daarmee de sportprestatie, het herstel na inspanning versnellen en nog zo wat mooie zaken. Veel Russische medaillewinnaars bij de spelen van 2004 en de winterspelen van 2006 zouden xenon gesnoven hebben. 75% van de Russische medailles in 2004 en 70% in 2006 zouden voor atleten zijn geweest die xenon hadden gesnoven. Een schandaal of een marketingtruc, vraagt een blogger van het Franse dagblad Le Monde zich af. Lees verder

Franse tourrenners leven langer dan niet-tourende Fransen

Protest tegen dopinggebruik bij wielrennen.

Doping lijkt geen negatieve uitwerking te hebben op de levensverwachting van Franse tourdeelnemers (foto: WIkipedia)

Franse deelnemers aan de ronde van Frankrijk leven gemiddeld langer dan  hun niet deelnemende landgenoten, blijkt uit een studie uitgevoerd ter gelegenheid van de 100ste tour dit jaar. Doping en roofbouw op hun lichamen zouden doen vermoeden dat renners het niet lang maken, maar dat zou dus niet het geval zijn. “We moeten voorzichtig zijn met de uitkomsten”, zegt onderzoeker Xavier Jouven van een onderzoekscentrum in Parijs dat plotse dood bestudeert, “want na 1990 is niemand meer overleden. We kunnen geen direct verband leggen tussen doping en de schadelijkheid ervan voor de gezondheid.” De studie betreft 786 Franse renners die tenminste een keer aan de tour hebben meegedaan tussen 1947 en 2012. Gemiddeld hadden die 2,5 ronde gereden. De eerste keer gemiddeld als ze 25 jaar waren. Er werd voor de renners een sterftecijfer berekend (SMR) dat werd vergeleken met hun niet fietsende Franse leeftijdsgenoten. Een sterftecijfer kleiner dan 1 zegt dat ze langer leven, groter dat ze eerder doodgaan. Het sterftecijfer lag voor renners op 0,59, aanzienlijk lager dan hun leeftijdsgenoten.
Dat sterftecijfer bleef stabiel over de bestudeerde periode. Dat zou dan betekenen dat de diverse typen doping geen invloed hebben gehad op het sterftecijfer. Dan hebben we het over cocaïne en amfetamine in de periode ’47-’70, mannelijke hormonen en anabole steroïden van ’71-’90 en groeihormonen en epo in de periode erna. De sterftecijfers waren ook consistent over alle leeftijdsgroepen, behalve die van renners onder de 30. Die hadden een aanzienlijke hoger sterftecijfer (1,65) dan hun leeftijdgenoten. Franse renners in die leeftijdsgroep stierven nogal eens aan verkeersongevallen of in wedstrijden. Ik vraag me dan onmiddellijk af of je dit wel kan zeggen bij zulke kleine aantallen. Hoeveel Franse tourdeelnemers zullen er voor hun 30ste in het verkeer of tijdens wedstrijden zijn overleden?
De studie is gepresenteerd tijdens een congres van de Europese vereniging van cardiologie, dat momenteel in de Amsterdamse RAI plaatsvindt.

Bron: Eurekalert