En weer een record met kwantumcomputers

Er wordt een hoop onzin verteld over de kwantumcomputer. Die is niet dé oplossing voor al onze rekenproblemen, maar even zo goed zijn er wel een paar dingen die dat ‘beestje’ beter kan dan de ouderwetse 0-1-machines die we nu gebruiken.
Het kwantumkind ontwikkelt zich met horten en stoten. Er is weer eens een record gebroken door een kwantumcomputer van het Amerikaanse bedrijf D-Wave Systems, dat al jaren stevig aan de kwantumweg timmert. Het zou zijn gebleken dat de kwantumcomputer van het bedrijf in één geval een optimalisering 3600 maal sneller voor elkaar had dan een ‘oude 1-0-stuntel’ van IBM. Catherine C. McGeoch van het Amherst College, die bij de ‘wedstrijd’ betrokken was, stelde echter dat het niet gaat om kwantum of geen kwantum, maar hoe goed het werkt. “Dit is niet het definitieve oordeel over kwantumrekenen”, zei ze tegen de New York Times.
Kwantumcomputer soms (veel) sneller
Optimalisering lijkt een van de terreinen te zijn waarop kwantumcomputers beter zijn dan de digitale. McGoech heeft drie optimaliseringsproblemen aan de twee rivaliserende computers voorgelegd. In twee daarvan was de kwantumcomputer iets sneller, in de derde, dus, aanmerkelijk rapper.
Het Amerikaanse bedrijf D-Wave heeft de afgelopen jaren nogal eens kritiek gehad. Zo zouden hun eerste protocomputers geen echte kwantumcomputer zijn geweest. Het bedrijf liet zich niet graag in zijn kaart (=het binnenste van de computer) kijken. Tegenwoordig zou volgens de New York Times veel minder reden voor skepsis zijn. Het bedrijf schijnt zelfs een werkende kwantumcomputer aan Lockeed Martin te hebben verkocht.
McGeoch test al jaren de prestaties van computers. Ze denkt dat de kwantumcomputers nog beter kunnen worden. Dan zou best kunnen, maar dan toch zeker op een enkel terrein. Hét grote probleem van de kwantumcomputer is zijn gebrekkige stabiliteit. In theorie kan dat ding van alles, maar bouw maar eens een betrouwbaar, stabiel systeem. Dat is de grote uitdaging zegt ook iemand in een reactie op het webartikel van de New York Times.

Bron: New York Times

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.