
Theologe Antje Jackelén en de nieuwe dreun voor de menselijke eigenwaan: ki
In 1917 schreef Sigmund Freud dat de wetenschap de eigenwaan van de mens drie maal op grootse wijze voor schut heeft gezegd, schrijft Antje Jackelén, systematische theologe aan de universiteit van Lund, in The Conversation.
De eerste is de ontdekking van Copernicus dat de aarde niet het middelpunt is, maar een planeet die om de zon draait, Darwin gaf met zijn evolutietheorie een tweede forse knauw aan die eigenwaan. En de derde ‘narcistische belediging’ volgens Freud was de macht van het onbewuste. Die drie heeft de mens min of meer verwerkt.
Jackelén weet zeker dat als Freud kunstmatige intelligentie had gekend dat hij dat de vierde ‘belediging’ van de menselijke eigenwaan had genoemd. Een kosmologische, een biologische en een psychologische knauw voor de menselijk eigenwaan zou dan gevolgd worden door een intellectuele opdoffer: ki. De theologe doet voorstellen om deze nieuwe klap te boven te komen, maar hoe praktisch zijn die?.Ze begint met te zeggen dat ki-systemen al adembenemende resultaten heeft behaald, maar ze vindt de term kunstmatige intelligentie wat té. Co-intelligentie is volgens haar wellicht adequater en geeft aan dat bijvoorbeeld grote taalmodellen alleen gebruikt zouden moeten worden als aanvulling op onze eigen geestelijke capaciteiten.
Verder zegt ze dat sommige onderzoekers het over ki hebben als over een stochastische papegaai. Die krast maar wat. Er wordt net gedaan of ki-systemen een diep begrip hebben van de problemen waarmee ze zijn opgezadeld, maar in werkelijkheid zijn dat slechts systemen die linguïstische patronen combineren die het is tegengekomen in zijn uitgebreide ‘opleiding’, op basis van waarschijnlijke associaties, zonder dat het daadwerkelijk de betekenis begrijpt, schrijft de theologe. We moeten niet het domme schoothondje van ki worden, zou Peter Gärdenfors, hoogleraar cognitieve wetenschap in Lund, hebben gesteld in zijn boek Kan ki denken? Zolang de gezamenlijk menselijke intelligentie de uitkomsten kan beoordelen is er volgens Jackelén nog geen sprake van een echte belediging.
Daar komt nog eens bij dat die ki-systemen nogal eenzijdig zijn. De menselijke intelligentie bevat veel ‘facetten’, ki is vaak maar een klein hoekje van dat universum. Ki hallucineert nogal eens. Dat doet menselijke intelligentie nooit?
Bevrijdt dat semantische gekeuvel ons van de vierde klap voor de menselijke eigenwaan? Nee natuurlijk. Ki is vooral het terrein van grote techbedrijven geworden, die niet gebaat zijn bij transparantie, regels en andere beperkingen. Winst is hun loutere kapitalistische prooi.
Samenwerken
Janckelén ziet de oplossing in samenwerking en niet alleen tussen deskundigen. Dit gaat alle mensen aan, maar gaat die maatschappelijke discussie de oplossing vormen voor de tijdbom die ki is en die mogelijk ook een forse knauw is voor de menselijke eigenwaan? Niet waarschijnlijk.
De kenmerken van de westerse moderniteit – individualisme, consumentisme en secularisme – zullen niet volstaan tegen de narcistische belediging van ki, stelt ze. In plaats daarvan zijn menselijke eigenschappen zoals relationaliteit, transcendentie, feilbaarheid en verantwoordelijkheidsgevoel van cruciaal belang. Ja? Hoe ziet ze dat voor zich?
Ki zal aan regels moeten voldoen, waaronder transparantie een hoofdvoorwaarde is. Hoe is het systeem tot zijn ‘conclusies’ gekomen? Daarnaast zal ki nooit op de besliszetel mogen zitten. Want narcistische belediging of niet, ki zal het leven de komende decennia drastisch en niet per se ten goede.
Bron : The Conversation