Onderzoekers van de nationale universiteit van Singapore (NUS) ontdekten dat nanomedicijnen die gebruikt worden om kanker te bestrijden, de uitzaaiing kunnen bevorderen. Ze onderzochten in een borstkankermodel het effect van nanodeeltjes van goud, titaanoxide, zilver en siliciumoxide, die ook voor de afgifte van nanomedicijnen worden gebruikt. Die minuscule deeltjes vergroten de ruimte tussen bloedvatcellen, waardoor het voor andere cellen, dus ook kankercellen, makkelijker wordt zo’n bloedvat binnen te komen of te verlaten. Die bloedvatporeusheid kan dus de mobiliteit van kankercellen en daarmee de uitzaaiing bevorderen.
“Langdurige blootstelling aan nanodeeltjes, waar die ook vandaan komen, kan de verbreiding van kanker bevorderen”, zegt onderzoeker David Leong, “zelfs als er geen nanomedicijnen worden toegediend. Bij de ontwikkeling van nanomedicijnen voor kanker moeten de wisselwerkingen tussen die minuscule deeltjes en de biologische systemen in het lichaam worden meegenomen. Het is natuurlijk wezenlijk dat een kankermedicijn niet de uitzaaiing van kanker bevordert. Daar zullen we op bedacht moeten zijn.”
De nood een deugd?
De NUS-onderzoekers hebben ook leuker nieuws te melden. Die vergroting van de bloedvatporeusheid kan ook gebruikt worden om behandelingen effectiever te maken. Porositeitvergrotende nanodeeltjes zouden gebruikt kunnen worden om de toegankelijkheid voor medicijnen tot bepaalde weefsels of organen te vergroten.
Leong: “We onderzoeken of dat effect gebruikt kan worden voor het vernietigen van onrijpe tumoren, als de bloedvaten nog niet poreus genoeg zijn om kankermedicijnen bij het tumor af te leveren. Dat moet met beleid en voorzichtigheid gebeuren. Dat effect zou ook gebruikt kunnen worden om kankercellen aan te pakken nog voor de kankercellen zich verspreiden.”
De onderzoekers denken die bloedvatporeusheid ook te kunnen gebruiken is bij een ziekte als leverfibrose als bindweefselvorming de lever minder ’transparant’ maakt, waardoor voedingsstoffen minder makkelijk via de bloedvaten de levercellen kunnen bereiken.
Bron: EurekAlert