Insectenzenuwen in plaats van zoogdierzenuwen (?)

zenuwstel van sprinkhaanembryo

Met behulp van gekleurde antistoffen is het zenuwstelsel van een sprinkhaanembryo zichtbaar gemaakt (afb: TH Hannover)

Of stoffen schadelijk zijn voor de ontwikkeling van de hersens van het ongeboren kind wordt meestal op kleine knaagdieren uitgeprobeerd. Nu denken onderzoekers een alternatieve methode te hebben gevonden: test zenuwcellen van insectenembryo’s  in plaats van die van zoogdieren. Eitjes en embryo’s van sprinkhanen zouden een even goede voorspellingswaarde hebben. De onderzoekers gebruikten daarbij een speciale beeldtechniek.
De schadelijkheid van chemische stoffen wordt niet alleen voor volwassenen bepaald, maar vooral ook voor ongeboren kinderen. Die zijn gevoeliger voor die effecten dan de geborenen. De proefdieren zijn dan meestal ratten en muizen en dergelijke tests kosten nogal wat knaagdierlevens en voorlopig moeten er nog heel wat stoffen worden getest op schadelijkheid. Tot 2017 zouden nog maar dertien stoffen met schadelijke werking op de ontwikkeling van het zenuwstelsel van mensen zijn achterhaald, stellen de onderzoekers rond Karsten Bode van de veeartsenijkundige hogeschool in Hannover.
Tienduizenden verbindingen moeten nog getest worden. Er is wel een ontwikkeling om het proefdiergebruik te verminderen door de giftigheid van stoffen te testen bij celkweken, maar die zouden te weinig inzicht geven over de invloed van de mogelijke schadelijke stoffen op een wezenlijk aspect van het zenuwstelsel (dus inclusief de hersens): de verwevenheid, onderlinge verbinding.

Bode en de zijnen denken dat onderzoek aan eitjes en embryo’s van de treksprinkhaan daarbij een deugdelijk alternatief is. Met behulp van fluorescerende antilichamen worden de axonen (celuitlopers) van de zenuwcellen gekleurd. Daardoor is de invloed van de te testen stoffen op de onderlinge verbinding tussen de zenuwcellen te volgen. De test met de sprinkhaaneitjes en embryo’s gaven dezelfde uitkomsten als die bij proeven met ratten en muizen.

Verwevenheid

Met deze methode is dus de invloed van stoffen op de verwevenheid van de hersencellen goed te volgen vinden de onderzoekers. Ze hebben hun sprinkhaanmethode maar meteen uitgeprobeerd op een tweetal bekende neurotoxische stoffen: methylkwik en natriumarseniet. In beide gevallen was het bingo.

In een volgend onderzoek willen de onderzoekers kijken of de methode breder bruikbaar is, zodat het proefdiergebruik nog verder teruggebracht kan worden. Als dat zo is dan scheelt dat heel wat ratten- en muizenleventjes, stellen de onderzoekers.

Bron: bdw</em>

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.