Videoconferenties zijn beter voor het milieu en ‘bereikbaarder’

ICLR-congres

Vergelijking deelneming ICLR-congres 2019 in VS gehouden (boven) en videocongres in 2020 in Ethiopië. Duidelijk is dat de deelneming uit Zuid-Amerika, Afrika en Azië duidelijk is gegroeid. (afb: Nature)

Videoconferenties zijn (veel) beter voor het milieu en inclusiever dan ‘fysieke’ bijeenkomsten, stellen onderzoeksters van, onder meer, de universiteit van Texas. Dat laatste wil zeggen dat er meer groepen aan die ‘digitale’ bijeenkomsten deelnamen dan aan die waar mensen zelf acte de présence moesten geven. Het coronavirus heeft naast een hoop ellende een aantal goede dingen gebracht. Een daarvan is de videoconferentie die voorkomt dat mensen de wereld over moeten reizen om elkaar in levende lijve te ontmoeten. Dat heeft het ook makkelijker gemaakt voor mensen om die bijeenkomsten bij te wonen (die anders nooit waren geweest, al was het maar om het geld). Daarnaast zou de ecologische voetafdruk van een persoonlijk bezocht congres veel kleiner zijn dan van een digitaal bezochte bijeenkomst. Dat concluderen de onderzoeksters op basis van de eerste videobijeenkomsten in het coronatijdperk.
Ze onderzochten zowel de sociale, economische als milieukosten van een videocongres en vergeleken die met bijeenkomsten waar mensen elkaar op een plaats ontmoetten. Ook keken ze welke categorieën wel videobijeenkomsten bijwoonden en niet de fysieke bijeenkomsten, zoals vrouwen, jonge wetenschappers en wetenschappers uit ondervertegenwoordigde landen en instellingen.
Virtuele bijeenkomsten kostten de ‘bezoekers’ minder en bespaarde ze een hoop (reis)tijd. Bovendien spaarden die ‘digitale’ deelnemers het milieu en klimaat door niet daadwerkelijk te reizen. “Virtueel zorgt voor meer mensen rond de tafel die daar anders niet zouden zijn vanwege de kosten, de tijd of andere redenen”, zegt Kasey Faust.
Gerekend naar het brutobinnenlandse product per hoofd kostte een congresbezoek voor een Afrikaan zo’n 25 tot 100 maal meer dan voor een Amerikaan, zo becijferden de onderzoeksters. Daarnaast kost zo’n fysiek congresbezoek een hoop tijd. Vooral dat laatste zou voor wetenschapsters een barrière kunnen zijn, denkt Faust.

Vrouwelijke deelneming aan videobijeenkomsten nam met 253% toe in vergelijking met persoonsbijeenkomsten in 2019 voor de geanalyseerde congressen. De deelneming door studenten en postdoctorale onderzoekers steeg met 344%.

7000 maal

De effecten op milieu en klimaat waren aanzienlijk. Volgens schattingen van de onderzoeksters was de ecologische voetafdruk van een ‘digitale’ congresbezoeker eenzevenduizendste van die van een ‘fysieke’ bezoeker. Voor onderzoeksters zijn videobijeenkomsten op diverse fronten in het voordeel boven ‘fysieke’ bijeenkomsten. De nieuwe deelnemers aan videobijeenkomsten zouden ook veel meer kunnen netwerken dan in de tijd van de fysieke bijeenkomsten.
Ondanks de vele voordelen voor videocongressen blijft er volgens de onderzoeksters nog wel wat te wensen over. Het belangrijkste gemis bij een digitale bijeenkomst is dat aan persoonlijk contact van mens tot mens (zonder tussenkomst van techniek). Veel wetenschappers geven daar de voorkeur aan. Videocongressen zouden niet echt aanvoelen. Mij lijkt me dat een kwestie van (gebrek aan) ervaring.

Fysieke bijeenkomsten komen desalniettemin weer terug, maar de onderzoeksters verwachten dat vele daarvan beide mogelijkheden aanbieden. Techbedrijven zouden dat al doen.

Bron: Science Daily

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.