Auto’s verspillen meer dan 90% van de energie die ze verbruiken (afb: arno schrauwers)

Mensen reizen om vele redenen – woon-werkverkeer, voor hun werk of om te winkelen – en de reistijd verschilt van dag tot dag en van persoon tot persoon. Opmerkelijk genoeg reizen mensen gemiddeld bijna 1,3 uur per dag (78 minuten), ongeacht waar ze wonen of hoe rijk ze zijn. Dit blijkt uit een nieuwe internationale studie van de autonome unniversiteit van Barcelona (UAB) en de McGill-universiteit in Canada. Op basis hiervan denken de onderzoekers dat de sleutel tot het verminderen van het energieverbruik op bevolkingsniveau ligt in het ontwerpen van gemeenschappen die een laag energieverbruik stimuleren tijdens die 78 minuten dagelijkse reistijd, wat me(=as) niet voorkomt als een geniale conclusie.
Hoewel technologische vooruitgang voertuigen efficiënter heeft gemaakt, blijft het wereldwijde energieverbruik in de vervoerssector stijgen. Dat ligt niet op de laatste plaats aan het exorbitante energieverbruik van het populairste vervoermiddel: de auto (ruim 90% van het energieverbuik voor een auto is bedoeld om het voertuig zelf te verplaatsen). De studie suggereert dat het energieverbruik per uur reizen – in plaats van per afgelegde kilometer – de werkelijke factor is die het toekomstige energieverbruik zal bepalen.
De analyse is gebaseerd op gegevens van persoonlijke en zakelijke reizen in 43 landen, die meer dan de helft van de wereldbevolking vertegenwoordigen. De resultaten bevestigen eerdere aanwijzingen dat samenlevingen hun totale dagelijkse reistijd doorgaans stabiliseren op ongeveer 1,3 uur (78 minuten) per dag, met een spreiding van 0,2 uur (12 minuten). Met andere woorden, bevolkingen besteden gemiddeld 66 tot 90 minuten per dag aan reizen van de ene naar de andere plaats, ongeacht het vervoermiddel of de afgelegde afstand.
Deze reistijdbandbreedte is niet afhankelijk van of mensen lopen, fietsen of autorijden. Die lijkt gestoeld, stelt het persbericht, op diepgewortelde psychologische verlangens om de omgeving te zien, gecombineerd met praktische beperkingen die voorkomen dat mensen te veel tijd besteden aan reizen. Hoe zit het dan met de noodzaak van reizen voor woon/werkverkeer (vraag ik(=as) me dan af)?
“De belangrijkste bevinding is dat mensen niet minder reizen wanneer de snelheid of efficiëntie toeneemt. Ze reizen verder”, zegt Eric Galbraith.

De onderzoekers stellen dat deze convergentie van reistijd een handvat biedt om te voorspellen hoe samenlevingen zullen reageren op technologische veranderingen of openbaarvervoersbeleid, zelfs als deze complexe gedragsveranderingen met zich meebrengen. Omdat de totale reistijd constant blijft, zullen de gedragsveranderingen uiteindelijk de verdeling van die tijd over verschillende vervoerswijzen veranderen en daarmee ook het energieverbruik.

Tram & metro

Een stad die bijvoorbeeld is georganiseerd rond lichtspoor (tram & metro), waar elke persoon ongeveer 40 minuten per dag in de trein zit en de rest van de tijd loopt, zal naar verwachting ongeveer vijf keer meer energie verbruiken dan een stad waar alle verplaatsingen te voet plaatsvinden. In een stad gebaseerd op auto’s met verbrandingsmotoren kan tot 100 keer meer energie per persoon verbruiken dan in een voetgangersstad, zelfs als voertuigen relatief efficiënt zijn per afgelegde kilometer (zie hierboven mijn opmerking over de energieverspilling van auto’s; as).

De onderzoekers benadrukken dat beleidsmakers en stedenbouwkundigen een essentiële rol spelen bij het verminderen van het energieverbruik in de transportsector. Door het bevorderen van vervoerswijzen met een laag energieverbruik per uur, zoals lopen of fietsen.
“Omdat de totale reistijd vrijwel constant is”, zegt coauteur William Fajzel, promovendus aan de McGill-universiteit, “zal beleid dat mensen in staat stelt te kiezen voor vervoerswijzen met een laag energieverbruik per uur het meest effectief zijn om de vraag naar transportenergie te verminderen.”

Bron: Alpha Galileo