Wetenschap in China onbetrouwbaar (?)

Leonid Schneider

Leonid Schneider:…fraude in China…

Ergens in 2018 is China de VS voorbijgegaan als grootste producent van wetenschappelijke artikelen. Als daar het aantal artikelen van in de VS werkende Chinese onderzoekers bij wordt opgeteld zal de nieuwe verhouding nog ‘schever’ zijn.  De vraag is al eerder aan de orde geweest op welke manier China de koppositie heeft overgenomen van Amerika. Zeer waarschijnlijk mede met hulp van list, bedrog en fraude, zo werd bekend in 2017. Daar schijnt nog niet veel aan veranderd te zijn, zo blijkt uit onderzoek van For Better Science .
In de wetenschappelijke wereld wordt je gewogen op het aantal artikelen dat je hebt gepubliceerd. Dat heeft er mee te maken dat voor onderzoekers dat de basis is voor het verwerven van onderzoeksgelden. De tijden dat wetenschappelijke fondsen vrij te besteden waren liggen ver achter ons. Dat leidt tot overproductie en fraude. We hebben het hier over China, maar dat gebeurt over de hele wereld. Het bijzondere van China is dat het een ambitieuze natie is en ook nog eens een keiharde dictatuur waar het doel de middelen heiligt.
De Duitse bioloog en wetenschapsjournalist Leonid Schneider is met collega’s eens gaan wroeten in onderzoeksverslagen van Chinese medische wetenschappers. Het blijkt dat die nogal eens op bestelling geleverd worden door bepaalde bureaus en vervolgens ter publicatie aangeboden door die onderzoekers.
Dat is bedrog, maar hoeft op zich geen slechte wetenschap te zijn, wel als die artikelen en onderzoeksresultaten bij elkaar verzonnen zijn. De verslagen van (ten minste) driehonderd van die nepstudies van zo’n ‘onderzoeksbureau’ zouden volgens Schneider en de zijnen in bekende, beoordeelde tijdschriften zijn gepubliceerd .
De For Better Science-onderzoekers vonden plaatjes die met een grafisch programma waren bewerkt. Ze vonden onrealistische patronen van eiwitten die door een elektrisch veld door een gel werden getrokken. Ook vonden ze dezelfde beelden terug in verhalen die onafhankelijk van elkaar waren geschreven.

Google-@dressen

Schneider en de zijnen roken onraad als auteurs in veel artikelen gebruik maakten van Google-@dressen. Dat is elders al vreemd, maar in China helemaal, waar Google in de ban gedaan is. De onderzoekers gaan ervan uit dat die @dressen naar de leveranciers van de nepartikelen zullen leiden, maar hebben dat nog niet uitgezocht. Dat staat nog op de rol om de zaak helemaal af te wikkelen.

Het is natuurlijk bijzonder vreemd dat zoiets kan gebeuren. Waarom hebben de referenten en de redacteuren van die hoog aangeschreven bladen geen onraad geroken? Een anonieme tipgever van For Better Science denkt dat er bij de wetenschappelijke uitgeverijen handlangers moeten zitten. Wiley, een van de genoemde uitgeverijen die artikelen vooraf laat beoordelen en vreselijk de fout in is gegaan, zegt zijn referenten (beoordelaars) zelf uit te kiezen. Lezers moesten de uitgever op een verdacht artikel wijzen. De uitgeverij is in overleg met de For-better-sciencers getreden om herhaling te voorkomen. De uitgeverij wijst er op dat van de 20 000 onderzochte artikelen ‘maar’ 2% als problematisch werden gezien, maar stelt ook dat de beoordeling beter moet.

Elsevier, waar Schneider en de zijnen 52 probleemgevallen vonden, stelt dat nepverslagen al jaren een probleem zijn, niet alleen uit China, maar ook uit Rusland, India en Iran. Redacteuren en referenten zouden jaarlijks duizenden nepartikelen er uit vissen, maar er slippen wel eens artikelen door het net.

Mond-tot-mondreclame

Zowel Elsevier als Schneider c.s vermoeden dat de contacten tussen de Chinese ‘wetenschappers’ en de ‘onderzoeksbureaus’ tot stand komen via mond-tot-mondreclame. De meeste van de neponderzoekers komen uit Oost-China, vooral de streek rond Peking en Sjanghai. De contactpersonen van die bureaus hebben waarschijnlijk connecties met het buitenland, vermoeden de onderzoekers.
Het vermoeden van handlangers bij de bladen zelf is niet helemaal uit de lucht gegrepen. Eind januari moest de Chinese biofysicus Kuo-Chen Chou zijn redacteurschap opgeven bij het Journal of Theoretical Biology van Elsevier omdat hij ervoor gezorgd zou hebben dat zijn eigen artikelen wat vaker geciteerd werden. Beoordelaars/referenten en redacteuren zijn ook maar mensen en sommige daaronder rijden wel eens wat scheve schaatsen.

In de huidige lijst van Schneider c.s. komt ook Springer/Nature zeven keer voor. Die zeven artikelen worden door de uitgeverij nog onderzocht. Net als Wiley probeert deze uitgeverij het beoordelingsproces te verbeteren door, onder meer, programmatuur in te zetten om geknoei met plaatjes te herkennen. Overigens hechten de For-better-sciencers er aan te melden dat een Google-@dres niet meteen betekent dat bijgaand artikel frauduleus is. Het komt voor dat onderzoekers hun eigen @dres opgeven om contact met ze op te nemen.

Bron: der Spiegel

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.