“Winning grondstoffen is een strijd van Noord tegen Zuid”

Repsol, duurzaam en rechtvaardig (?)

Bedrijven, hier een voorbeeld van Repsol, geven aan heel duurzaam en rechtvaardig bezig te zijn (afb: Repsol)

Volgens een recent onderzoek van het Instituut voor milieuweten-schappen en technologie van de Autonome Universiteit van Barcelona (ICTA-UAB) zijn slechts honderd multinationals verantwoordelijk voor een vijfde van de wereldwijd gedocumenteerde conflicten op het gebied van delfstoffenwinning. Uit de analyse blijkt dat bedrijven uit landen in het mondiale Noorden beslag leggen op grondstoffen en winsten, terwijl het mondiale Zuiden de sociale en ecologische gevolgen ondervindt. Een belangrijk argument om mijnbouw op den duur te verbieden, dunkt mij(=as). Overigens lijkt me die 20% nog vrij bescheiden.
De bevindingen zijn gebaseerd op een analyse van gegevens uit de Environmental Justice Atlas (EJAtlas), een interactieve kaart die wereldwijd meer dan 4300 mijnconflicten lokaliseert en documenteert, zoals betwiste mijnen, oliepijpleidingen of waterkrachtcentrales waartegen activisten voor milieurechtvaardigheid en lokale gemeenschappen zich verzetten.
De 100 bedrijven die het meest met deze conflicten te maken hebben, waaronder Shell, Glencore, Repsol en Bayer-Monsanto, vertegenwoordigen slechts 2% van de 5500 bedrijven die in de EJAtlas zijn gedocumenteerd, maar zijn wel bij 20% van de geanalyseerde conflicten betrokken. Het overgrote deel van deze bedrijven zijn transnationale giganten die actief zijn in de energie-, mijnbouw- en waterkrachtsector. Ze hebben hun hoofdkantoor in het mondiale Noorden, maar hun activiteiten hebben ernstige negatieve gevolgen voor de gemeenschappen in het mondiale Zuiden.
Uit het onderzoek blijkt dat bijna de helft van de conflicterende winningsprojecten van bedrijven uit het mondiale Noorden zich in het mondiale Zuiden bevinden. Bovendien komt 50% van de bedrijven die betrokken zijn bij conflicten in arme landen, uit ontwikkelde economieën zoals de Verenigde Staten, China en Europa.
“De huidige wereldwijde handelsregels, zoals vrijhandelsverdragen, arbitragehoven voor geschillen tussen investeerders en staten en belastingvoordelen voor buitenlandse investeringen, bevorderen de onbeperkte groei van grote internationale ondernemingen die betrokken zijn bij een groot aantal mijnbouwconflicten en verergeren de milieu- en sociale gevolgen van hun mijnbouwactiviteiten, vooral in het mondiale zuiden”, aldus Marcel Llavero-Pasquina, onderzoeker bij ICTA-UAB en auteur van de studie.

Transnationale ondernemingen zijn vooral betrokken bij conflicten over hoogwaardige producten of producten met een grote ecologische voetafdruk, zoals maïs, katoen, olie, gas of kostbare en zeldzame mineralen. Daarentegen zijn bij conflicten over grondstoffen met een lagere waarde, zoals steenkool of afval, vaker binnenlandse bedrijven betrokken. Door de winning en het transport van deze strategische activa kunnen bedrijven in het mondiale noorden hun rijkdom efficiënter concentreren, terwijl ze de schade, zoals landonteigening, ontbossing en olielozingen, afwentelen op gemeenschappen en ecosystemen in het mondiale zuiden.

Verslechtering

Uit het onderzoek blijkt ook dat de betrokkenheid van multinationals bij deze projecten de sociale en ecologische gevolgen voor de plaatselijke bevolking verergert. Het gaat meer over toegenomen geweld, gedwongen ontheemding, onteigening van land, verlies van middelen van bestaan ​​en traditionele kennis met een extra grote invloed op vrouwen en inheemse volken. In veel gevallen leiden deze conflicten tot onderdrukking, corruptie en zelfs moord op gemeenschapsleiders en milieuactivisten.

De bevindingen van het rapport stellen het beleid van maatschappelijk verantwoord ondernemen en vrijwillige duurzaamheidsafspraken ter discussie. Hoewel veel van deze bedrijven deelnemen aan initiatieven zoals het UN Global Compact, zijn ze nog steeds actief in delfstoffenwinning, met aanzienlijke negatieve gevolgen voor plaatselijke bevolking, natuur en milieu.

Halfslachtige, vrijwillige initiatieven, die vooral gebaseerd zijn op zelfevaluatie, schetsen een misleidend beeld van transparantie en verantwoordingsplicht van bedrijven. “De stemmen van milieuactivisten die zich tegen hun activiteiten verzetten, benadrukken echter een geschiedenis van wijdverbreide straffeloosheid bij bedrijven en een systematisch gebrek aan verantwoordingsplicht en rechtvaardigheid”, aldus Llavero-Pasquina, coördinator van de Environmental Justice Atlas.
Hij (hij staat als enige auteur bij het artikel vermeld) roept de academische wereld en internationale organisaties op om het maatschappelijke en milieugerelateerde gedrag van bedrijven te beoordelen op basis van de schade die de getroffen gemeenschappen lijden, in plaats van op basis van vrijwillig en zelfbeoordeeld bedrijfsbeleid.
De bevindingen van het onderzoek zouden voor beleidsmakers redenen moet zijn om de regels voor wereldwijde handel te herschrijven op basis van de beginselen van gelijkheid, autonomie en wederkerigheid, en om bindende, verplichte en afdwingbare regelgeving op te leggen aan transnationale ondernemingen om schade te voorkomen. Ze zouden, waar nodig, de instrumenten moeten bieden om verantwoording en verantwoordelijkheid te waarborgen voor de gevolgen van hun wangedrag.

“Dit illustreert duidelijk het falen van bestaande mechanismen om gerechtigheid te bewerkstelligen, schade aan te pakken en toekomstig wangedrag te stoppen”, zegt Rachel Rose Jackson, directeur klimaatonderzoek en -beleid bij Corporate Accountability. Om misstanden bij bedrijven aan te pakken, zijn zinvolle, juridisch bindende maatregelen nodig die mens en planeet daadwerkelijk beschermen. “Zolang we bedrijven niet verantwoordelijk stellen voor de schade die ze veroorzaken, zullen ze doorgaan met het veroorzaken van chaos in hun ongebreidelde winstbejag”, zei zij.

Het onderzoek wordt gepubliceerd op het moment dat het Europees Parlement debatteert over het dereguleringspakket van de Europese Commissie. Dit pakket versoepelt de verplichtingen van bedrijven om mensenrechten- en milieuschendingen in hun wereldwijde toeleveringsketens te voorkomen, conform de richtlijn inzake zorgvuldigheid inzake maatschappelijk verantwoord ondernemen.

Oeganda

Nick Omonuk, een klimaatrechtvaardigheidsactivist die zich verzet tegen de EACOP-pijpleiding van TotalEnergies in Oeganda: “Onverantwoordelijke bedrijven onttrekken niet alleen grondstoffen, ze onttrekken ook levens. Ze verdrijven mensen, vernietigen bestaansmiddelen en vervuilen het water en de bodem waarvan we afhankelijk zijn.”
“Deze bedrijven weten precies wat ze doen, maar het kan ze niets schelen, want het systeem beschermt hen, niet ons. Wij worden behandeld als criminelen. De Europese Commissie maakt straffeloosheid van bedrijven de norm; het is een doodvonnis voor onze gemeenschappen. Als het Omnibusvoorstel (de versoepeling van milieumaatregelen van de EU; as) wordt goedgekeurd, krijgen vervuilers carte blanche en vallen ze slachtoffers en gemeenschappen rechtstreeks aan.”

Bron: Alpha Galileo

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.