Verlies Y-chromosoom verslechtert kansen tegen kanker

x-chromosoomHet schijnt dat veel mannen op hogere leeftijd het Y-chromosoom in sommige cellen kwijtraken, zo’n 40% van de 70-plussers. Dat blijkt een negatieve invloed te hebben op op de gezondheid van die ‘Y-arme’ mannen. Uit dierproeven bleek dat bij Y-arme muisjes tumoren twee keer sneller groeiden dan bij mannetjes waar het Y-chromosoom nog volop aanwezig was. Dat zou te kunnen maken hebben met een verzwakt afweersysteem, denken de onderzoekers. De pluskant daarvan zou zijn dat in het geval van Y-armoede immuuntherapie een grote kans van slagen zou hebben.
Dat Y-chromosoom is genetisch gezien een onderdeurtje. In de loop van de evolutie zou dat zo’n 90% van zijn genen kwijtgeraakt (vergeleken met het overeenkomende X-chromosoom zijn) en alleen nog genen bevatten die te maken hebben met de zaadproductie en de mannelijke kenmerken plus gemmateriaal waarvan de functie grotendeels onbekend is. Het idee is dan ook dat dat onderdeurtje op een dag geheel verdwenen zal zijn (er zijn zelfs al zoogdiersoorten waarbij ook mannetjes twee X-chromosomen hebben).
Dat idee lijkt te worden ondersteund door de praktijk. Bij zo’n 40% 70-plussers heeft een deel van de bloed- en lichaamscellen dat onderdeurtje verloren, zonder dat dat ogenschijnlijk veel invloed heeft op de betreffenden. Vorig jaar werd echter vastgesteld dat Y-arme mannen een grotere kans hebben hart- en vaatziektes, op Alzheimer en op andere ‘ouderdomsziektes’.

Kanker

Nu hebben onderzoekers rond Hany Abdel-Hafiz van het medisch centrum Cedars-Sinai in Los Angeles onderzocht wat het verlies aan Y-chromosoom in cellen voor gevolgen heeft voor kanker. In 10% tot 40% van de blaaskankergevallen zou al Y-chromosoomarmoede zijn vastgesteld. Hoe dat komt is onbekend.
Daartoe bepaalden de onderzoekers de Y-armoede bij zo’n 1100 (uiteraard) mannelijke blaaskankerpatiënten en keken hoe vergelijkbare therapieën werkten bij Y-arme patiënten in vergelijking met patiënten die nog volop over Y-chromosomen beschikten.
Patiënten met Y-armoede in hun blaastumor bleken een geringere overlevingskans en een slechtere prognose te hebben. Bij analyse van andere gegevensbestanden bleek dat ook op te gaan voor twaalf andere kankertypen.

Om er achter te komen hoe dat komt deden de onderzoekers aanvullende proeven met muisjes. Ze kweekten blaaskankercellen waarbij bij een deel daarvan het Y-chromosoom met behulp van de ‘genschaar’ CRISPR/Cas werd verwijderd. Die kregen de proefmuisjes ingespoten met het al genoemde resultaat: een twee maal snellere groei bij kankercellen zonder Y-chromosoom dan met.
Herhaalden ze de proef met muisjes zonder een functionerend afweersysteem, dan was er geen verschil. Het verschil zit ‘m dus kennelijk in de effectiviteit van het afweersysteem, met name van de T-cellen. Normaal beschikken die over het vermogen zieke cellen te herkennen en aan te vatten, maar bij muisjes met Y-loze kankercellen was een groot deel van die afweercellen niet actief en/of in staat de kankercellen te doden.
Het lijkt er op dat het ontbreken van het Y-chromosoom de micro-omgeving van de kankercellen verandert, waardoor de CD8+-T-cellen, de dodercellen, uitgeput raken. Hoe het komt dat die CD8+-cellen uitgeput raken is nog niet opgelost.

Kankercellen zouden zich van het Y-chromosoom ontdoen om een aanval van het afweersysteem onklaar te maken. Deze ontdekking geeft echter ook hoop dat in deze gevallen immuuntherapieën kansen bieden. Die sloegen bij de Y-loze tumoren duidelijk beter aan dan bij de kankercellen die nog over het Y-chromosoom beschikten.
Ook bij patiënten met blaaskanker werd geconstateerd dat immuuntherapieën bij de Y-arme patiënten beter aansloegen dan bij de patiënten in het volle bezit van Y-chromosomen.

Bron: bdw

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.