Ook apen kunnen praten, in principe

Makaken

Makaken zouden, ’technisch’ gezien, kunnen praten

Jarenlang was de gedachte dat gesproken taal pas zo’n 200 000 jaar geleden mogelijk werd met de ‘geboorte’ van de moderne mens . Dat had te maken met de vorm en de plaats van het strottenhoofd die onderzoekers onontbeerlijk vonden om de klankendiversiteit te vormen die nodig is voor gesproken taal. Dat schijnt niet meer te kloppen. Volgens recente analyses zouden ook apen in principe in staat moeten zijn tot taalvorming. Gesproken taal zou, als die conclusie klopt, miljoenen jaren eerder hebben kunnen ontstaan. Feit is dat de apen die we kennen niet iets hebben wat we taal zouden noemen, maar dat zou meer te maken hebben met hun hersens dan met de anatomie.
Apen en mensen zijn evolutionair gezien naaste verwanten, maar mensen hebben taal, een ingewikkeld klankensysteem waarmee ze onderling communiceren. Taal zou de sleutel zijn voor het ‘succes’ van de soort mens. Natuurlijk communiceren apen (en ook andere dieren) ook, maar dat zouden ze op een veel bescheidener niveau doen dan mensen. Onderzoekers zijn midden vorige eeuw druk in de weer geweest met jonge chimpansees om ze praten aan te leren, maar dat is nooit gelukt (anders dan bij sommige vogels).

Philip Liebermann zou in 1969 hebben ontdekt waardoor dat komt. Dat lag aan de anatomie van het strottenhoofd. Bij mensen zit dat, zo constateerde Liebermann,
opvallend laag. Apen hebben een kleine keel en het strottenhoofd zit hoog. Dat zou het apen moeilijk maken een complex klankenpalet voort te brengen (dus taal).
Dat lage strottenhoofd is een kenmerk van de moderne mens (de homo sapiens) en dus zou taal ontstaan zijn met het verschijnen van die moderne mens zo’n 200 000 jaar geleden, was vervolgens de conclusie.

Systematisch

Onderzoekers rond Louis-Jean Boë van de universiteit van Grenoble (F) hebben eens een kritisch oog geworpen op onderzoeksgegevens over de vaardigheden van primaten om klanken voort te brengen als communicatiemiddel. Uit die meta-analyse kwamen drie zaken naar voren. Dat lage strottenhoofd komt niet alleen bij mensen voor. Dat lage strottenhoofd zou ook helemaal niet nodig zijn om een rijk klankenpalet te kunnen voortbrengen en op de derde plaats zijn er primaten (buiten de mens) die daartoe wel in staat zijn, zoals makaken.
Die zijn volgens onderzoek van Asif Ghazanfar en collega’s van de Princetonuniversiteit veel flexibeler in het maken van diverse klanken dan tot nu toe werd aangenomen (even los van de, ook zeer expressieve, bijbehorende gezichtsuitdrukkingen). Eigenlijk zouden die in staat moeten zijn om duizenden verschillende woorden te vormen. Dat ze niet kunnen praten zou niet aan de anatomie van de hals van de apen liggen maar aan hun kop (hun hersens).

Boë c.s. stellen nu dat taal al zo’n twintigmiljoen jaar geleden zou kunnen zijn ontstaan. Voorlopers van de moderne mens zouden dat ook hebben gekund (althans de mogelijkheid daartoe hebben gehad). De vraag is alleen wanneer de voorlopers van de homo sapiens de geestelijk staat hadden bereikt om taal voort te kunnen brengen. Dat zou dan ergens tussen 20 miljoen en 200 000 jaar geleden moeten zijn gebeurd.

Bron: bdw

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.