Doelmannen zien de wereld anders dan veldspelers

Jan Jongbloed

Doelman Jan Jongbloed (hier in 1978) viste liever dan dat hij keepte (afb: WikiMedia Commons)

Een doelman of -vrouw in teamsporten heeft maar een rare bezigheid. Vrijwel iedereen op het veld mag zich fouten veroorloven, maar dat is de doelwachter (m/v) niet vergund. Nare baan, denk je dan, wie wil die nou, maar nu blijkt dat die keepers de wereld ook anders bekijken. Ze moeten in een secondedeel bepalen wat te doen om een doelpunt te voorkomen. Nu blijkt dat ze fundamenteel verschillen in de verwerking van hun zintuigelijke waarnemingen van veldspelers.
“Anders dan veldspelers moeten keepers veel razendsnelle beslissingen nemen op basis van beperkte zintuigelijke waarnemingen”, zegt Michael Quinn, van de universiteit van Dublin die zelf ook (betaald) onder de lat heeft gestaan. “Dat voorzei ons te voorspellen dat doelmannen (m/v) beter de informatie van de verschillende zintuigen kunnen combineren. Die veronderstelling werd door het onderzoek bevestigd.”
Iedereen die wat met voetbal of met een andere sport met een doel heeft weet dat keepers rare gasten zijn, anders. Dat blijkt dus kennelijk ook zo te zijn. Het is geen voetballer (of hockeyer oid) die niet kan voetballen, tenminste niet per se. Op basis van zijn eigen ervaringen had Quinn al het idee dat doelmannen de wereld op een andere manier bekijken en beleven.

Om dat te bewijzen zocht hij zestig vrijwilligers, inclusief profdoelmannen en -veldspelers, en proefpersonen met dezelfde leeftijd die niet voetballen. De onderzoekers besloten naar de tijdvensters te kijken, dat wil zeggen de tijd waarin de informatie van de verschillende zintuigen wordt samengevoegd.
Daartoe kregen de proefpersonen een of twee plaatjes te zien samen met tegelijk signalen (een, twee of drie). Die stimuli werden gepresenteerd met verschillende pauzes.
Een plaatje met twee piepjes gaf meestal het idee dat het om twee beelden ging. Dat betekent dat het gehoor en het zicht zijn geïntegreerd. Die (foute) waarneming komt minder vaak voor als de pauzes tussen de stimuli langer worden. Zo maten de onderzoekers het tijdvenster van de proefpersonen. De personen met het smalste tijdvenster hadden de efficiëntste multizintuigverwerking.

Het smalst

De keepers deden het het beste (zoals al verklapt). Het onderzoek bracht nog iets anders aan het licht. De keepers besteedden ook niet zoveel aandacht aan het samenspel van beeld en geluid. Kennelijk zijn ze beter in staat die informatie te scheiden. Dat helpt ze volgens de onderzoekers om sneller beslissingen te nemen, zelfs met weinig en dus onvolledige informatie.
Zo moet een doelman zien hoe een bal beweegt en het geluid van het schot horen. Uiteraard moet hijzij ook waarnemen waar de schutter staat. Al doende leert zijhij kennelijk (of heeft zijhij het al in zich) om die beelden en geluiden apart te verwerken.
In de toekomst willen de onderzoekers kijken of spelers op andere posities er in het voetbal ook speciale zintuigelijke verwerkingstechnieken (-mechanismes) op na houden en ook of die vaardigheden aangeboren of aangeleerd zijn (zijn aan te leren).

Bron: Science Daily

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.