Hoe een vreemd miertje het leeuwen lastig maakt zebra’s te vangen

Leeuwinnen op jacht

Hoe onooglijke miertjes leeuwen kunnen dwarszitten (afb: univ. van Florida)

Dat een ecosysteem een heel ingewikkeld systeem is, waarbij een relatief kleine verandering grote gevolgen kan hebben bewijst maar weer eens het geval waarbij een kleine binnendringer, een miertje, het leeuwen moeilijk heeft gemaakt om hun favoriete prooi, de zebra, te verschalken, terwijl olifanten er een nieuwe voedselbron bij kregen.
Dit verhaal draait om een onschuldig miertje dat zich elders vestigt. Invasief heet dat dan. Dat miertje heeft echter het binnengedrongen ecosysteem in Oost-Afrika (met name Kenia) drastisch overhoop gehaald. Wat wil het geval? In een natuurreservaat in Kenia, Ol Pejeta, worden bomen van oudsher beschermd tegen vraat door een mierensoort die huist in stekelige bomen. Als wederdienst beschermt die mierensoort de bomen tegen planteneters zoals olifanten en giraffen: voor wat hoort wat.

Begin jaren 2000 richtte Todd Palmer van de universiteit van Florida zich op het ophelderen van de verwevenheid in ecosystemen in Oost-Afrika. Hij ontdekte dat die boomverdedigers ontzettend belangrijk waren voor de begroeiing. Zelfs acacia’s bleken in staat in een gebied met veel planteters te overleven.

De groothoofdige Pheidole megacephala-mier

De groothoofdige Pheidole megacephala-mier is maar een paar mm groot (afb: WikIMedia Commons)

Totdat de groothoofdige Pheidole magacephala arriveerde, dat invasieve miertje, dus. Dat leidde tot een reeks ontwikkelingen die uiteindelijk het bestaan van de leeuw ter plaatse in gevaar brengt.
De groothoofdige miertjes mogen dan wel klein zijn (een paar mm), maar het zijn harde vechters die in staat blijken hele kolonies van de veel grotere boombeschermende mieren te vernietigen. De groothoofdigen waren echter niet van plan die bomen ook tegen vraat te beschermen. Dat ontdekten de planteneters zoals olifanten. Die ruïneerden de bomen, met als gevolg dat de begroeiing kariger werd.
Leeuwen schijnen bosjes nodig te hebben om met succes een prooi te kunnen verschalken. Ze schijnen ook vooral verzot te zijn op zebra’s, maar door de kariger begroeiing kregen die de leeuwen veel eerder in de gaten, de leeuwen kwijlend achterlatend. Kortom het jachtsucces van de leeuwen, en daarmee hun voedselvoorziening, leed onder de komst van de groothoofdigen.

Kleine dingen

Palmer: “Vaak zien we dat kleine dingen bepalend zijn. Deze kleine invasieve mieren kwamen hier misschien vijftien jaar geleden. Niemand had ze opgemerkt aangezien ze niet agressief waren tegen grote beesten. Nu blijkt dat die miertjes het landschap op een subtiele wijze hebben veranderd, maar met verreikende gevolgen.”
Uit arren moede zijn de leeuwen inmiddels overgestapt op de buffels overgeschakeld, maar dat zijn wel een tandje geduchtere tegenstanders dan zebra’s, die zich niet zonder slag of stoot laten opeten. Palmer: “De natuur is slim, en grote dieren als leeuwen proberen een oplossing voor hun problemen te vinden, maar we weten nog niet wat het resultaat zal zijn voor hun jachtstrategie. We blijven de situatie volgen.”

Je schijnt die miertjes overal in de tropen en subtropen te kunnen vinden en net als met virussen zijn het vooral mensen die zorgen voor hun verspreiding. Palmer: “We werken met de beheerders om te kijken of we er wat aan kunnen doen.”

Bron: Science Daily

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.