‘Duurzame’ producten zijn allesbehalve duurzaam. Neem nou de auto….

AutogekteDuurzaam is eigenlijk een onwoord. Het kan zowel betekenen dat om iets gaat dat lang meegaat (in tegenstelling tot wegwerpproducten) als iets dat het milieu (en het verlengde daarvan: het klimaat) niet schaadt. Duurzaam hoeft dus niet duurzaam te zijn. Onderzoekers rond Gibran Vita van de Noorse universiteit voor wetenschap en technologie (???;as) hebben eens gekeken naar de duurzaamheid (tweede betekenis), of eigenlijk het energieverbruik, van producten die lang(er meegaan. Dat valt heftig tegen. Vooral de vervoerssector doet het erg slecht, vonden ze.
Vita: “Duurzame goederen zoals voertuigen, elektronische producten en dergelijke vergen vaak veel energie om ze te maken en verbruiken ook veel energie. Daarbij komt, en dat wordt vaak vergeten, hebben ze ook vaak producten en diensten nodig om ze te gebruiken en te onderhouden.” Vita kreeg bij zijn onderzoek hulp van collega’s van Yale, de IIASA in Wenen en het universiteitscollege van Londen.
Auto’s kosten niet alleen veel energie en materiaal om ze te maken, maar die hebben ze tijdens hun gebruik ook voortdurend nodig. Vita: “Het kost energie om metalen te maken, om de auto samen te stellen. Een auto verbruikt diverse soorten brandstof, heeft bepaalde diensten nodig, reserveonderdelen enzovoort. Er is voor dat alles een distributiesysteem nodig, werkplaatsen, verzekeringsmaatschappijen, iemand die vergunningen verleend, autoverkopers en ga zo maar door. Daar heb je allemaal energie voor nodig.”

De onderzoekers rekenden uit dat duurzame producten op zich slechts 10% uitmaken van de energievoetafdruk van huishoudens over de hele wereld. “Als we alles meerekenen om die duurzame producten te gebruiken dan stijgt dat aandeel tot tweederde”, zegt de onderzoeker (die tegenwoordig bij de Open Universiteit werkt)
In 2011 gebruikte de wereld zo’n 363 exajoules aan energie (exa = 1018). Huishoudens zijn verantwoordelijk voor zo’n 60% daarvan. Als landen welvarender worden dan stijgt het aantal ‘duurzame’ producten daar. Dat aantal is dan ook voortdurend gegroeid. Die zijn nu alles bijeen verantwoordelijk voor de helft van het wereldmateriaalverbruik voor het onderhoud. Iets soortgelijks zie je bij het energieverbruik: ongeveer de helft is voor het gebruik en onderhoud van die ‘duurzame’ producten.

Energieverbruik per hoofd

Per hoofd zijn er enorme verschillen in de wereld wat betreft het energieverbruik. Dat is het hoogst in de VS, Canada en Noordwest-Europa en het laagst in China, India, Brazilië, Indonesië, Afrika, de rest van Azië en Midden- en Zuid-Amerika. Noord-Amerikanen en Europeanen in het noordwesten gebruiken vier tot acht keer meer energie per hoofd dan die in de rest van de wereld.
Er is wel wat gedaan aan het energetisch rendement van ‘duurzame’ producten, maar slechts veertien rijke landen en twee ontwikkelingslanden zijn er in geslaagd het energieverbruik per hoofd te verminderen sedert 1995. “De rest van de 31 landen die we hebben bekeken kwam uit op een grotere energievoetafdruk per persoon, ondanks een vergroting van het energetisch rendement”, zegt de onderzoeker.
Zoiets zou de Jevonsparadox heten: een groter energetisch rendement van een product leidt tot een groter gebruik daarvan. Dat komt volgens Vita doordat technische vooruitgang thermodynamische grenzen kent, terwijl dat niet geldt voor het gebruik. Het is ook niet zo dat de rijkste landen het meest aan het verhogen van het energetisch rendement doen. In Noorwegen, Spanje en Japan zou dat wel goed zitten, maar veel minder goed in Canada, Taiwan, Griekenland en landen in het Midden-Oosten en Afrika.

De vervoerssector is volgens de onderzoekers de grootste kostenpost als het om het energieverbruik gaat, maar in de rijkere landen zou die 17 tot 25 keer meer verspillen dan in de minder rijke landen. Het op een na hoogste energieverbruik zou te vinden zijn in huizen en bij ‘duurzame’ producten die geen extra energie nodig hebben (in het gebruik). Dan praten we over meubilair, speelgoed, sportartikelen, muziekinstrumenten en gedrukte en opgenomen media. De derde in rij wordt gevormd door de elektronische producten en toebehoren. Ook daar zien we een groot verschil tussen rijke landen en de minder bedeelde landen. Vierde in de groep grootverbruikers van energie is die van de kookapparaten en ovens.

Politiek

De onderzoekers vinden dat de politiek paal en perk moet stellen, waarbij het gaat om eerlijke verdeling van de, in feite, uiterst schaarse middelen. Vita: “Iedereen zou overal een goed leven moeten hebben, maar dan zonder het herhalen van de fouten die de rijke landen hebben gemaakt waar je kunt spreken van overconsumptie.” Hij vindt dat er onderscheid moet worden gemaakt tussen wat noodzakelijk is voor dat goede leven, materieel gezien dan, en pure luxe. We moeten, het is geen populaire boodschap, in de rijke landen streven naar efficiëntere maar ook minder ‘duurzame’ producten. “Producten moeten langer meegaan, maar er moet ook iets gebeuren aan het mechanisme dat je iets moeten vernieuwen dat nog prima werkt. (…) Meer ‘duurzame’ producten maken je leven niet per se beter.”

Bron: Alpha Galileo

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.