We weten maar heel weinig of niets van de meeste stoffen

Blootstelling

Het aantal stoffen dat in 57 OA-studies is gevonden waaraan mens en milieu worden blootgesteld (afb: Saer Samanipour et. al)

DuPont, tegenwoordig Chemour geheten, fabriceert al tientallen jaren fluorverbindingen in zijn fabriek in Dordrecht en niemand maalde daarom. Nu blijkt dat die fluorverbindingen (omgedoopt in PFAS), of in ieder geval een aantal, ook nare kantjes hebben. Glyfosaat is al jaren als succesvolle onkruidbestrijder gebruikt, maar hoe veilig is glyfosaat? Wat weten we eigenlijk van die duizenden stoffen waar we mee in aanraking komen of die we gebruiken? Bitter weinig en we weten ook niet waarmee mens en milieu in aanraking komen. Die, zogeheten, ongerichte analyse (OA) van stoffen waaraan mens en milieu worden blootgesteld kan en moet beter, stellen onderzoekers. Lees verder

Maken chemicaliën ons dommer?

KindervergiftigingTwee neurowetenschappers vrezen dat kinderen langzaam worden vergiftigd door milieuverontreiniging. Volgens hen zijn de gevolgen daarvan al meetbaar. Kinderen zouden steeds dommer worden en ook zou die verontreiniging de oorzaak zijn van gedrags- en ontwikkelingsstoornissen. De onderzoekers benoemen de kwalijke bestanddelen in het milieu: lood, kwik, mangaan, fluor- en chloorverbindingen en verschillende bestrijdings- en oplosmiddelen. Toelatingsbeoordelingen zijn gebaseerd op acute neurotoxische schade die stoffen kunnen veroorzaken, maar er wordt niet gekeken naar de langetermijneffecten voor kinderen in de baarmoeder en vroege jeugd, aldus de onderzoekers. Dat zou moeten veranderen.
Ongeveer 10% van alle kinderen heeft tegenwoordig al vanaf de geboorte een gedrags- of ontwikkelingsstoornis, stellen Philippe Grandjean van de universiteit van Zuid-Denemarken in Odense en Philip Landrigan van de Harvard-Universiteit. Dan hebben we het, onder meer, over autisme, geestelijke tekortkomingen, hyperactiviteit en agressief gedrag. “Die wortels van deze mondiale pandemie van neurologische ontwikkelingsstoornissen zijn maar deels bekend.”, stellen ze. Genetische factoren spelen een rol, maar die kunnen maar 30 tot 40% van de gevallen verklaren. Dus, denken de onderzoekers, dan moet de rest van de omgeving komen. De zich ontwikkelende hersens in de baarmoeder en bij jonge kinderen zijn zeer gevoelig voor chemische en andere prikkels. “In het navelstrengbloed worden meer dan 200 chemische verbindingen aangetoond.” Reeds in 2006 hadden de onderzoekers laten zien dat milieuverontreinigingen, zoals lood, kwik, arseen, pcb’s en het oplosmiddel tolueen, meetbare effecten hebben op de hersenontwikkeling van kinderen. Als gevolg daarvan hebben de kinderen kleinere hersens, problemen met begrijpen en leren, vertonen afwijkend gedrag en hebben ook motorische problemen.

Voor hun nieuwe overzichtsstudie hebben Grandjean en Landrigan nieuwe onderzoeken naar de effecten van chemicaliën meegenomen, waarbij ze nog zes andere chemische ‘boosdoeners’ ontdekten, die effect op de hersenontwikkeling van kinderen hebben. Grandjean: “Onze grootste zorg is het grote aantal kinderen met door chemicaliën beschadigde hersens, waarbij nooit een formele diagnose is gesteld. Ze lijden aan concentratieverlies, een vertraagde ontwikkeling en slechte schoolprestaties, maar niemand weet waarom.” Massale verontreiniging met neurotoxische chemicaliën zou de oorzaak zijn voor die ‘slechtere hersens’ van kinderen. Minstens de helft van de 214 bekende giftige substanties die effect hebben op de hersens, zijn in grote hoeveelheden geproduceerd en in het milieu terechtgekomen. Elk jaar komen daar nog eens twee stoffen bij, waarvan ook de uitwerking op de hersens schadelijk is bevonden. De kinderen worden steeds dommer en onaangepaster.
Grandjean en Landrigan willen dat de milieuregels drastisch worden aangepast. Ook chemicaliën die al langer geproduceerd worden, zullen moeten worden onderzocht, vinden ze. Daarbij moeten ook de langetermijneffecten worden meegenomen. “We moeten af van het idee dat nieuwe chemicaliën en technologieën ongevaarlijk zijn, zolang het tegendeel niet bewezen is.”

Bron: bdw