Stilgelegde reactor Fukusjima blijft Japan dwarszitten

Fukusjima in augustus 2013 (foto AFP) Fukusjima blijft Japan dwarszitten. Dagelijks stroomt er 300 ton radioactief water van het stilgelegde reactorcomplex in zee. De Japanse overheid heeft eigenaar Tepco gesommeerd nu eens eindelijk een eind te maken aan de voortdurende lekkages van radioactief materiaal naar de omgeving. Er wordt gedacht aan een beschermwal van bevroren aarde, zo meldt Der Spiegel.

De Japanse overheid gaat er van uit dat het stilgelegde complex al twee jaar radioactief materiaal lekt (de ramp vond plaats op 11 maart 2011). Al weken is bekend dat dat gebeurt. Op het terrein van het complex zijn grote hoeveelheden radioactief materiaal opgeslagen, inclusief besmet water. Tepco heeft met inspuiting van chemicaliën in de bodem rond de opslag, een ‘chemische muur’, geprobeerd de verspreiding van radioactieve vloeistof te voorkomen, maar dat bleek verre van afdoende. Doordat de stilgelegde reactoren nog steeds gekoeld moeten worden, neemt de hoeveelheid besmet water toe, terwijl de opslagcapaciteit nauwelijks toereikend is, zo schrijft het Duitse blad op zijn webstek. Ook grondwater raakt besmet met radioactiviteit. De beschermingswal van bevroren aarde, via buizen zal via een chemisch koelmiddel in de aarde gespoten worden en bijna 1,5 km lang zijn.

Bron: Der Spiegel (foto AFP)

Stand vlinders in Europese weiden gehalveerd

IcarusblauwtjeStalkruid- of icarusblauwtje (foto EMA)

 

 

In 20 jaar tijd is het vlinderbestand in de Europese weiden gehalveerd, zo meldt het Europese milieuagentschap.  Vlinders zijn, zo stelt het agentschap, een belangrijke indicator voor de gezondheid van een ecosysteem. De telling van de vlinders vond plaats in 19 landen en onder 17 vlindersoorten.

Sedert 1990 liep het bestand van 8 soorten terug, waaronder het stalkruidblauwtje (Polyommatus icarus), twee soorten bleven stabiel en een soort (het kalkgrasdikkopje) kwam zelfs vaker voor. Van zes soorten is de ontwikkeling onzeker.
Als oorzaken voor de achteruitgang wordt gewezen naar de intensieve landbouw, maar ook de verwaarlozing van weiden in berggebieden in, vooral, het Zuid- en West-Europa. Zo bieden in sommige delen van Europa nog slechts de berm van de wegen een thuisland voor de weidevlinders. Volgens EMA-chef Hans Bruyninckx zijn vlinders en andere insecten wezenlijk voor de gezondheid van een ecosysteem. “De bestuiving is essentiëel voor de natuurlijke systemen en voor de landbouw.”
Het Europees Milieu-agentschap is weliswaar een EU-organisatie, maar in het onderzoek zijn ook Zwitserland en delen van de Oekraïne en Rusland betrokken.

Bron: Der Spiegel

Broeikasgas mogelijk funeste gevolgen voor basis voedselketen

130702141506Meer kooldioxide in de atmosfeer zou fnuikend kunnen zijn voor het voortbestaan van een bacterie die, zou je kunnen zeggen, aan de basis staat van onze voedselketen, althans die in de oceaan. Dat zou uit onderzoek van David Hutchins, hoogleraar mariene biologie aan de universiteit van Zuid-Californië (USC), zijn gebleken, dat gepubliceerd is in het blad Nature Geoscience. Het gaat om een zogeheten cyanobacterie (nauwkeuriger: de twee soorten Trichodesmium en Crocosphaera) die zijn energie haalt uit het via fotosynthese chemisch vastleggen van stikstof. Aangezien alle leven stikstof nodig heeft en de meeste levensvormen zelf geen stikstof kunnen vastleggen, zijn de meeste levensvormen afhankelijke van die stikstofvastleggers. Het leven in de de oceaan is afhankelijk van dit minuscule organisme dat tot de blauwalgen wordt gerekend. Zonder blauwalgen zou er geen leven in de oceanen mogelijk zijn.
Hutchins: “CO2 kan de biodiversiteit van deze belangrijke organismen in de oceaanbiologie sturen. De verbrandingsproducten van fossiele brandstoffen die wij gebruiken zijn waarschijnlijk verantwoordelijk voor de verandering van het type stikstofvastleggers dat op de oceaanbodem groeit.” Die verandering zou dan allerlei konsekwenties kunnen hebben voor de voedselketen in de oceanen en dus ook voor wat de mens uit de oceaan oogst.
Eerdere studies zouden hebben aangetoond dat de bestudeerde twee typen cyanobacteriën (Trichodesmium en Crocosphaera) juist zouden profiteren van een toenemende hoeveelheid atmosferische kooldioxide, maar die studies zouden maar een paar bacterie’lijnen’ hebben bekeken. Uit de uitgebreidere studie van Hutchins en zijn medewerkers, geholpen door de uitgebreide ‘bibliotheek’ van bacteriecultures bij de USC, blijkt dat sommige bacteriestammen inderdaad profiteren van het toegenomen kooldioxidegehalte in de atmosfeer, maar dat andere die toename slecht bekomt. “Het is niet zo dat klimaatverandering alle stikstofvastleggers om zeep helpt. (…) Toename van atmosferische kooldioxide verandert welke stikstofvastleggers het loodje zullen leggen en we zijn er niet zeker van wat voor een invloed dat heeft op de oceaan van morgen”, stelt Hutchins.

Bron: Science Daily

Vliegtuig taxiet elektrisch

Een elektrisch aangedreven landingsgestel.
Elektrische motoren drijven het landingsgestel aan van deze A320 (foto: © Éric Drouin, Safran).

Een vliegtuig dat op het vliegveld taxiet gebruikt daarvoor zijn straalmotoren en dat kost nogal wat (fossiele) brandstof en levert ook nog eens kooldioxide op. Op de jongste vliegtuigbeurs In Parijs op Le Bourget, was een A320 te zien die zonder (straal)motoren over het platform bewoog. Dat vliegtuig bewoog zich elektrisch. Beetje vervelend is dat zo’n toepassing dan meteen ‘groen’ genoemd wordt, maar alla.
Normaal gebruikt zo’n Airbus-vliegtuig 750 liter kerosine om een uur te taxiën. Dat is nog bescheiden vergeleken bij een Boeing 747. Die verbruikt zo’n 1250 liter om 17 minuten te kunnen rondrijden. Als je bedenkt dat een vliegtuig per dag zo’n 2,5 uur taxiet, dan scheelt zo’n elektrische aandrijving een hoop kerosine. Daarbij komt dan ook veel minder kooldioxide in de atmosfeer terecht (tot 70%) evenals minder stikstofoxide (50%). Dat zijn cijfers voor het taxiën, maar het betekent ook dat gemiddeld per vlucht zo’n 4% minder brandstof wordt gebruikt, met een navenante lagere kooldioxide-uitstoot. Als ‘bonus’ voor het luchthavenpersoneel (en de passagiers en bemanningen) wordt met die elektrische aandrijving een vliegveld een stuk stiller en zal het fijnstofgehalte er dalen. Ook zijn er geen trekkers (eigenlijk duwers) meer nodig om de vliegtuigen naar achteren te duwen (een vliegtuig kan op de motoren alleen vooruit taxiën).
Het elektrische taxisysteem is ontwikkeld door de bedrijven Safran en Honeywell en het zal in 2016 commercieel worden toegepast in, hoogstwaarschijnlijk vooral, nieuwe vliegtuigen.

Bron: Futura-Sciences

Minder orkanen door fijnstof

De orkaan Sandy in oktober 2012.Orkaan Sandy (oktober 2012): komen er meer orkanen door minder milieuvervuiling?

 

 

 

 

 

 

Het schijnt dat in de voormalige DDR, waar de lucht niet bepaalde schoon was, veel minder astmalijders waren dan in het voormalige, schonere West-Duitsland. Milieuverontreiniging is kennelijk soms wel ergens goed voor. Dat lijkt weer eens onderschreven te worden. Britse onderzoekers hebben hun klimaatrekenmodellen losgelaten op de jaren 1850 tot 2050 en kwamen tot de conclusie dat fijnstof in de lucht waarschijnlijk verantwoordelijk is geweest voor de vermindering van het aantal orkanen in Atlantica in de vorige eeuw. Sedert de jaren ’60, toen de economische activiteit in Atlantica (Amerika en West-Europa) sterk groeide en daarmee de uitstoot van fijnstof en zwaveldeeltjes, daalde het aantal tropische stormen. Sedert als gevolg van milieumaatregelen in de jaren ’90 het aantal zwaveldeeltjes en fijnstof weer daalden, is het aantal stormen weer toegenomen. Althans, daar kwamen de berekeningen op uit.
Eerst onderzochten de wetenschappers van de universiteit van Exeter onder welke omstandigheden zich orkanen voordeden. Ze zagen in de periode vanaf 1850 dat het aantal orkanen door fijnstofvorming afnamen: hoe meer stof hoe minder stormen. De onderzoekers hebben de uitkomsten van hun rekenarij opgeschreven in het wetenschappelijke tijdschrift Nature Geoscience.

Bron: Der Spiegel

Bacterie ‘poept’ isobuteen

C'est sur le site de Pomacle, à 15km de Reims,  que sera produit le premier hydrocarbure vert © FRANCOIS NASCIMBENI/AFP

© FRANCOIS NASCIMBENI/AFP In Pomacle, 14 km van Reims, zal voor het eerst ‘groen’ op semi-industriële schaal isobuteen worden geproduceerd

Het einde van de petrochemie is al vaker voorspeld. Sinds ergens in de jaren ’80 de biotechnologie in beeld kwam samen met wat andere technologieën zoals de membraantechniek, werd het eind van de aardoliescheikunde aangekondigd. Dat is niet gebeurd. Maar we laten niet af. In Frankrijk is het bedrijf Global Bioenergies weer eens aan het zagen aan de poten van de petrochemie. Dat bedrijf heeft een proces ontwikkeld, waarbij genetisch aangepaste E-coli-bacteriën isobuteen maken van suikers (normaal maken E coli’s geen isobuteen). Isobuteen is een belangrijk uitgangsstof (jaarlijks zo’n 15 miljoen ton) voor de productie van allerlei chemische producten, onder (veel) meer rubbers en kunststoffen, en wordt ‘bereid’ uit aardolie. Nu nog. Als het proces zich ook op grote(re) schaal bewijst, dat is in de chemische industrie vaak de ‘halsbreker’, heeft de aardolie-industrie er geduchte concurrent bij, die, zegt het bedrijf, nog groen is ook. Dat wil zeggen: het productieproces is zuinig in het afgeven kooldioxide. Er zijn natuurlijk andere processen waar uitgaande van biomassa biobrandstoffen worden gemaakt met behulp van micro-organismen. Een groot probleem is meestal de scheiding: hoe haal ik mijn kostbare waar uit die bacteriesoep? Bij isobuteen (of beter methylpropeen) is die scheiding van ‘soep’ en product geen probleem. Methylpropeen is een gas en zal vanzelf aan de ‘soep’ ontsnappen. Je hoeft het alleen maar af te vangen. Bijkomend voordeel is dat het eindproduct de bacterie niet vergiftigd (voor die bacterie is isobuteen een afvalproduct).
Maar nog steeds moet het proces zich in de praktijk bewijzen. In het Franse Bazancourt-Pomacle (Marne) is een proeffabriek gebouwd, die op (semi)industriële schaal moet laten zien dat het proces ook echt levensvatbaar is. De Franse staat gelooft er in. Die is al met € 5,2 miljoen over de brug gekomen. Een niet zo’n klein probleem is dat de E coli’s moeten worden gevoed met suiker, waarmee dit proces een concurrent wordt van de suikerafnemer. Dat is een zwak punt. Het bedrijf, dat in 2008 is opgericht, zou ook mikken op de ontwikkeling van andere processen voor de productie van ‘aardolie’producten.

Bron: Futura Sciences

Er groeit een achtste continent

Meer van Genève is vervuild met kunststof Een tiende deel van de wereldproductie van kunststoffen eindigt in de oceanen. Er ontstaan in die oceanen steeds grotere kunststofeilanden, maar iets soortgelijks gebeurt ook in de zoetwatermeren vlak om de hoek, zo meldt Futura-Sciences. Het meer van Genève, het grootste natuurlijke meer van West-Europa, blijkt ernstig vervuild met kunststofafval. Volgens Futura-Sciences is dat meer net zo vervuild vervuild als de Middellandse Zee. Een onderzoek van de polytechnische school in Lausanne heeft aangetoond dat het meer aanzienlijke hoeveelheden stukjes kunststof (< 5 mm) bevat. De onderzoekers visten met een net met mazen kleiner dan 5 mm en kwamen vooral polystyreenbolletjes, duroplasten en plastic vistuig tegen. Ook onderzochten ze de maaginhoud van vogels en vissen. De kleine kunststofdeeltjes worden ingeslikt door vissen en vogels. Daardoor zouden wereldwijd, vooral in de oceanen, zo’n 250 diersoorten in hun voortbestaan worden bedreigd.
De gevonden kunststofvervuiling in een meer tussen twee landen die, zeggen, hun uiterste best te doen het milieu zo min mogelijk te belasten met afvalstoffen is opmerkelijk. Het zou inhouden dat de situatie in andere zoetwaterreservoirs nog veel slechter is.
Grofweg komt 80% van de kunststofvervuiling via de rivieren. De rest komt direct in het water terecht. De onderzoekers gaan nu ook de rivieren in Zwitserland aan een onderzoek onderwerpen, om te kijken of de kunststofvervuiling van het Meer van Genève een geïsoleerd geval is of wijst op een knooppunt in een vervuilingsketen.

Bron: Futura-Sciences

Gif detecteren met je slimtel

Toxische stoffen meten met je iPodMet een optisch voorzetstuk van € 150 kun je je slimtel (vulgus smartphone) ombouwen tot een spectrometer van € 40 000, waarmee je een breed scala aan stoffen kunt detecteren en meten in welke hoeveelheid die stoffen aanwezig zijn. Die simpele spectrometer is ontwikkeld door studenten van de universiteit van Illinois, die hun werk verrichtten onder de hoede van prof.Brian Cunningham. Met het voorzetstuk en hun slimtel kunnen onderzoekers nu ter plekke milieutests doen, medische diagnostiek bedrijven, de kwaliteit van het grondwater testen of voedsel controleren op giftige bestanddelen. Van de telefoon wordt de camera gebruikt en zijn rekenvermogen. Bij dat veldwerk is het ook handig dat zo’n mobiele telefoon is uitgerust met GPS. Dan kan meteen gearchiveerd worden waar de metingen hebben plaatsgevonden.
Het ‘hart’ van het sensorsysteem is een fotonisch kristal of eigenlijk een microscoopplaatje met fotonische kristallen. Zo’n plaatje is specifiek voor een bepaalde stof. Fotonische kristallen kaatsen licht van een bepaalde golflengte (=kleur) terug en laten de rest door. De verandering van kleur is een maat voor de concentratie van die stof.
Zo’n test duurt maar een paar minuten en zou net zo nauwkeurig zijn als een test in het lab met een ‘volwassen’ spectrometer van € 40 000. Het is de bedoeling de ‘iPodbiosensors’ begin volgend jaar op de markt te brengen. Voorlopig is het biosensorvoorzetstuk alleen nog geschikt voor de iPhone, maar er wordt aan gewerkt die ook op de Android-telefoons van Google te laten werken. Ook zal het scala aan stoffen worden uitgebreid, dat met de foonspectrometer kan worden gemeten.

Bron: ScienceDaily

Algen ‘revolutionair’ aangepast voor brandstofproductie

R.Malcolm Brown, universiteit van TexasAmerikanen zijn zelden in hun eerste overdrijving gestikt. Het edele ambacht van gebakkenluchtverkoper heeft zijn oorsprong in De ‘Nieuwe’ Wereld. Als er dan in een congres een heel stel van die gebakkenluchtverkopers bij elkaar zitten, dan is de kans op gebakken lucht erg groot. Geen garantie. Misschien heeft Malcolm Brown Jr. (dat ook nog) wel gelijk als hij op het 245ste jaarcongres van de Amerikaanse Vereniging van Chemici (ACS) een van de, waarschijnlijk, grootste omwentelingen op het gebied land- en tuinbouw aankondigt: algen die nanocellulose produceren. Nanocellulose wordt gezien als zeer bruikbare en goedkope grondstof voor de productie van biobrandstoffen en vele andere producten, vertelde Brown, terwijl de algen die het nanocellulose produceren kooldioxide verbruiken.
Cellulose is een grondstof die ruim voorhanden, maar voor mensen is het niet verteerbaar. Herkauwers kunnen er wel wat mee, maar cellulose is een ’taai goedje’. In principe is uit cellulose ook biobrandstof te maken, maar dat is nogal lastig. Met nanocellulose, een slijmerig materiaal dat door bepaalde bacteriën wordt geproduceerd, zou dat veel simpeler zijn (dat nano staat voor de lengte van de cellulosevezeltjes; we hebben het dan over 1 miljardste meter). Die kleine vezeltjes zijn chemisch veel hanteerbaarder dan volwassen cellulose. Daarbij komt dat nanocellulose eigenschappen heeft die de stof bruikbaar maken als supermateriaal. Zo zou het sterker zijn dan staal en stijver dan kevlar.
Zoals gesteld produceren sommige fotosynthetische bacteriën het (bacteriën met bladgroen, zogeheten cyanobacteriën of blauwgroene algen), maar dat doen ze in, voor de mens, te geringe hoeveelheden. ‘Slachtoffer’ van Brown en zijn medewerkers is een bacterie die azijnzuur produceert, naast nanocellulose, de Acetobacter xylinem, maar deze bacterie bood vanwege zijn voedingsgewoontes te weinig perspectief op een rendabele opbrengst. Dus bracht Brown de nanocellulosegenen van de azijnzuurbacterie over op een blauwgroene alg. Blauwgroene algen waren een stuk minder lastig als nanocelluloseproducent, omdat die bacteriën leven op water, kooldioxide en zonlicht. Net als de azijnzuurbacterie scheidt de cyanobacterie het nanocellulose af aan zijn omgeving dat daardoor vrij simpel te oogsten is.
Een van de grootste drempels om deze ‘revolutie’ de wereld in te schoppen zou niet zo zeer de wetenschap als de politiek zijn. “Biobrandstoffen zullen tientallen jaren last hebben van het goedkopere schaliegas”, zei Brown op het eerste Internationale congres over nanocellulose, onderdeel van het ACS-jaarcongres. “Op de duur zal Amerika toch duurzame biobrandstoffen nodig hebben.” Mmmm, dat klinkt toch een stuk minder spectaculair dan revolutie….

Bron: Eurekalert