“Onbetrouwbare artikelen in wetenschap vaker geciteerd”

Andrew Wakefield

Andrew Wakefield is in 2010 uit het Britse artsenregister geschrapt (afb: WikiMedia Commons)

Op het gevaar af de mening te onderschrijven/uit te dragen dat wetenschap ook maar een mening is meld ik toch maar dat onderzoek(st)ers hebben geconcludeerd dat wetenschapsartikelen die het minst betrouwbaar zijn de grootste kans hebben het meest geciteerd te worden. Concreter: artikelen waarvan het onderzoek niet kon worden gerepliceerd zouden maar liefst 153 keer vaker geciteerd worden. Lees verder

Meer dan de helft van de cellen in ons lichaam zijn vreemd

Relatie tussen darmflora en hersens

Er is een relatie tussen de darmflora en de myelinevorming rond zenuwen, maar hoe? (afb: Nature)

Je weet het natuurlijk wel, maar het is toch indrukwekkend als je daar cijfers bij hoort: minder dan de helft (43%) van de cellen in (op?) ons lichaam zijn eigen cellen. De rest is van microbiële gasten. Die spelen een wezenlijke rol bij het vermijden maar ook krijgen van ziektes en hebben zelfs invloed op onze hersens, zo lijkt het. Lees verder

Hersencellen lang niet allemaal hetzelfde DNA

LINE1's, springende genen', voegen niet alleen iets toe aan DNA maar verwijderen ook stukken

‘Springende genen’ (LINE1) veroorzaken breuken in het DNA (hier met groen aangegeven) (afb: Salk)

Alle cellen in ons lichaam hebben hetzelfde DNA, leren we op school. De laatste tijd is steeds meer bewijs gekomen dat die regel niet helemaal opgaat. Nu blijkt dat er bij hersencellen nogal wat variëteit is in het DNA. Elke hersencel is een beetje anders, stellen onderzoekers van, onder meer, het Amerikaanse Salk-instituut. Maken die ‘springende genen’ ons uniek? Of misschien wel ziek? Lees verder

Een enkele bacterie in darmflora beïnvloedt sociaal gedrag muizen

Lactobacillus reuteri en baby's

Uit Italiaans onderzoek uit 2014 bleek dat baby’s die Lactobacillus reuteri-druppels kregen minder maagdarmproblemen kregen dan een controlegroep (afb: autismspeaks.org)

Het is zo langzamerhand wel duidelijk dat onze darmflora veel meer invloed op ons en andere zoogdieren heeft dan assistentie verlenen bij de stofwisseling. Onderzoekers in de VS rond Mauro Costa-Mattioli kwamen er achter dat toevoeging van een enkele bacteriesoort aan de darmflora van muizen, de Lactobacillus reuteri-bacterie positieve effecten had op muizen met autistisch gedrag, nakomelingen van moeders die leefden op een vetrijk dieet. Lees verder

Vecht en ren om beter te leren (?)

Grijze mannetjesmuizenLange tijd is gedacht dat hersencellen zich niet vernieuwen, maar helemaal waar bleek dat niet te zijn. Nu vind ik twee artikelen waarin  gemeld wordt op basis van onderzoek dat onder bepaalde omstandigheden er wel degelijk extra nieuwe cellen in de hersens ontstaan. Onderzoek bij muizen zou hebben geleerd dat door agressie nieuwe cellen in het brein ontstaan. Ander onderzoek zou hebben aangetoond dat er nieuwe cellen in de hersens ontstaan, in beide gevallen gaat het om de hippocampus, bij lichamelijke beweging. Bij die laatste experimenten ging het om ratten. We weten wat ons te doen staat om onze hersens fit te houden, althans een deel dat wordt geassocieerd met leren en het kortetermijngeheugen. Lees verder

Het wondere leven van stercellen in de hersens

Stercellen van mens en rat

Stercellen van ratten (links) en van de mens (foto: Ye Zhang en Steven Sloane)

Stercellen of astrocyten zijn hersencellen. Ze behoren tot de gliacellen, de ‘lijm’ in het hersenweefsel. Zonder die stercellen zou er niet veel terecht komen van dat belangrijke orgaan. Ze spelen een belangrijke rol bij het tot stand komen van de communicatie van de hersencellen, repareren beschadigd weefsel en spelen een rol in de bloed/hersenbarrière. Dat is allemaal duidelijk geworden uit onderzoek bij dieren (vooral muizen en ratten), maar hoeveel zegt dat over het functioneren van stercellen in menselijke hersens? Onderzoekers van, onder meer, de Stanford-universiteit in de VS zijn eens gaan kijken hoe dat zit en waren in staat moleculaire of genprofielen te schetsen van gezonde en van zieke hersens. Lees verder

“Wetenschappers hebben het gelukkig vaak mis”

Haruko Obokata van het RIKEN-instituut

Haruko Obokata was met haar STAP-cellen vorig jaar even een wereldster

Op 28 februari 1998 werd in het eerbiedwaardige blad the Lancet een artikel gepubliceerd, waarin een verband werd gemaakt tussen gedragsstoornissen en inentingen tegen kinderziektes als mazelen, rode hond en de bof. De kinderen zouden daardoor autistisch zijn geworden. Het ging slechts om twaalf kinderen en het artikel moest worden teruggenomen. Dit artikel van (hoofd)auteur Andrew Wakefield zou er de oorzaak van zijn geweest dat nogal wat mensen gekant zijn tegen inentingen, een weerzin die nu in Amerika weer de kop op steekt. Wakefield bleek het mis te hebben. Gelukkig maar, beweert het Amerikaanse (web)blad Wired, want de mogelijkheid dat wetenschappers het fout hebben toont de deugdelijkheid en betrouwbaarheid van het bouwwerk dat wetenschap heet. Dat is gebaseerd op een proces van reproductie en falsificatie met een groeiende kennis als resultaat. Lees verder

Maken chemicaliën ons dommer?

KindervergiftigingTwee neurowetenschappers vrezen dat kinderen langzaam worden vergiftigd door milieuverontreiniging. Volgens hen zijn de gevolgen daarvan al meetbaar. Kinderen zouden steeds dommer worden en ook zou die verontreiniging de oorzaak zijn van gedrags- en ontwikkelingsstoornissen. De onderzoekers benoemen de kwalijke bestanddelen in het milieu: lood, kwik, mangaan, fluor- en chloorverbindingen en verschillende bestrijdings- en oplosmiddelen. Toelatingsbeoordelingen zijn gebaseerd op acute neurotoxische schade die stoffen kunnen veroorzaken, maar er wordt niet gekeken naar de langetermijneffecten voor kinderen in de baarmoeder en vroege jeugd, aldus de onderzoekers. Dat zou moeten veranderen.
Ongeveer 10% van alle kinderen heeft tegenwoordig al vanaf de geboorte een gedrags- of ontwikkelingsstoornis, stellen Philippe Grandjean van de universiteit van Zuid-Denemarken in Odense en Philip Landrigan van de Harvard-Universiteit. Dan hebben we het, onder meer, over autisme, geestelijke tekortkomingen, hyperactiviteit en agressief gedrag. “Die wortels van deze mondiale pandemie van neurologische ontwikkelingsstoornissen zijn maar deels bekend.”, stellen ze. Genetische factoren spelen een rol, maar die kunnen maar 30 tot 40% van de gevallen verklaren. Dus, denken de onderzoekers, dan moet de rest van de omgeving komen. De zich ontwikkelende hersens in de baarmoeder en bij jonge kinderen zijn zeer gevoelig voor chemische en andere prikkels. “In het navelstrengbloed worden meer dan 200 chemische verbindingen aangetoond.” Reeds in 2006 hadden de onderzoekers laten zien dat milieuverontreinigingen, zoals lood, kwik, arseen, pcb’s en het oplosmiddel tolueen, meetbare effecten hebben op de hersenontwikkeling van kinderen. Als gevolg daarvan hebben de kinderen kleinere hersens, problemen met begrijpen en leren, vertonen afwijkend gedrag en hebben ook motorische problemen.

Voor hun nieuwe overzichtsstudie hebben Grandjean en Landrigan nieuwe onderzoeken naar de effecten van chemicaliën meegenomen, waarbij ze nog zes andere chemische ‘boosdoeners’ ontdekten, die effect op de hersenontwikkeling van kinderen hebben. Grandjean: “Onze grootste zorg is het grote aantal kinderen met door chemicaliën beschadigde hersens, waarbij nooit een formele diagnose is gesteld. Ze lijden aan concentratieverlies, een vertraagde ontwikkeling en slechte schoolprestaties, maar niemand weet waarom.” Massale verontreiniging met neurotoxische chemicaliën zou de oorzaak zijn voor die ‘slechtere hersens’ van kinderen. Minstens de helft van de 214 bekende giftige substanties die effect hebben op de hersens, zijn in grote hoeveelheden geproduceerd en in het milieu terechtgekomen. Elk jaar komen daar nog eens twee stoffen bij, waarvan ook de uitwerking op de hersens schadelijk is bevonden. De kinderen worden steeds dommer en onaangepaster.
Grandjean en Landrigan willen dat de milieuregels drastisch worden aangepast. Ook chemicaliën die al langer geproduceerd worden, zullen moeten worden onderzocht, vinden ze. Daarbij moeten ook de langetermijneffecten worden meegenomen. “We moeten af van het idee dat nieuwe chemicaliën en technologieën ongevaarlijk zijn, zolang het tegendeel niet bewezen is.”

Bron: bdw