Muis wordt eenvijfde ouder door manipulatie van één gen

Door bij een muis de expressie (de activiteit) van één enkel gen te verlagen blijkt de leeftijd van die muis met 20% toe te nemen. In menselijke termen gerekend zou dat betekenen dat de gemiddelde leeftijd van 79 jaar zou worden verhoogd naar 95. Of je dat rekensommetje mag maken, vraag ik me, maar feit is dat in ieder geval de muis langer leefde. Het gen in kwestie wordt aangeduid met mTOR en heeft een functie in de stofwisseling en de energiebalans en dus, kennelijk, ook de levensduur.
De effecten van het gedeeltelijk ‘stilleggen’ van de mTOR-gen had op diverse organen een andere uitwerking. Het geheugen werkte beter, maar de botten gingen sneller achteruit dan normaal. “Het blijkt maar weer dat veroudering niet gelijkmatig verloopt,” zegt onderzoeker Toren Finkel van de Amerikaanse gezondheidsonderzoekorganisatie NIH. “Het lijkt er op dat dieren verschillende orgaanspecifieke verouderingsklokken hebben die samenwerken om de veroudering van het hele organisme te sturen.”
Volgens Finkel zouden de onderzoeksresultaten kunnen helpen bij therapieën voor verouderinggerelateerde ziektes van bepaalde organen, zoals Alzheimer. Verder onderzoek, zowel bij dieren als in menselijke cellen, is nodig om er achter te komen hoe veroudering in de diverse weefsels op moleculair niveau werkt.
De genetisch gemanipuleerde muis produceerde een kwart van de normale hoeveelheid van het eiwit waarvoor mTOR codeert, het minimum om te overleven. De ‘mTOR-muizen’ leefden vijf maanden langer dan de ‘gewone’ muizen. Nooit eerder was een dergelijke toename waargenomen. De meeste ‘faculteiten’ van de mTOR-muis gingen in vergelijking met de normale muizen vooruit, zoals (behoud van) geheugen, spierkracht en coördinatievermogen. Zoals gezegd hadden de gemanipuleerde muizen wel meer last van botverlies en waren ze gevoelig voor ontstekingen op hogere leeftijd.

Bron: Eurekalert

Vetzucht 3x belangrijker doodsoorzaak in VS dan gedacht

Vet Amerikaans Van een op de vijf Amerikanen die overlijdt is vetzucht de doodsoorzaak. Dat geldt zowel voor blanke als zwarte Amerikanen. Dat cijfer uit onderzoek van Ryan Masters van de Columbia-universiteit ligt ruim drie keer hoger dan de 5% die tot nu toe werd aangenomen. “Obesitas heeft veel kwalijker gevolgen dan ook recente rapporten ons willen laten geloven”, zegt Masters. “We verwachten dat vetzucht steeds vaker doodsoorzaak zal zijn in de VS en misschien zelfs leidt tot een verkorting van de levensverwachting.”
Hoewel er enige kentering lijkt te zijn gekomen in de toename van (ernstig) overgewicht in de VS, duiden de recente cijfers op een bijna historisch dieptepunt. Kinderen en volwassenen die al te dik zijn, zullen daar niet gauw van af komen, met alle schadelijke gevolgen van dien. Bij oudere Amerikanen eist vetzucht al zijn tol. Bij blanke mannen die in de jaren tussen 1986 en 2006 overleden op een leeftijd van 65 tot 70 jaar was duidelijk het groeiende aandeel van vetzucht als doodsoorzaak waar te nemen: van mannen geboren tussen 1915 en 1919 overleed 3,5% aan vetzucht (BMI van 30 en hoger), van de mannen die 10 jaar later waren geboren was dat 5%, weer 10 jaar later 7%. Hoe later geboren, hoe vaker iemand overgewichtig is.
Kinderen die nu in de VS geboren worden krijgen vanaf hun geboorte de volle ongezonde ‘lading’.”Tegenwoordig is vetzucht normaler dan twee generaties geleden. De bekers zijn groter, de kleren ook en velen in de omgeving van de kinderen zijn dik”, stelt co-auteur Bruce Link.  “Als iemand dik is dan is het moeilijk daarvan af te komen, daarom lijkt het aannemelijk dat we het ergste nog moeten krijgen, tot de huidige generatie kinderen oud is geworden.” De onderzoekers richtten zich op de leeftijdsgroep van 40 tot en met 85 om ’toevallige’ sterfgevallen als moorden, doden ten gevolge van ongelukken of aangeboren afwijkingen uit te sluiten – doodsoorzaken van vooral jongeren.
Bij zwarte vrouwen kwam vetzucht als doodsoorzaak het meest voor (27%), bij zwarte mannen maar voor 5%. Blanke vrouwen (21%) en blanke mannen (15%) scoorden daar tussenin. Zwarte mannen zijn gemiddeld even dik als witte, maar de cijfers worden ‘verstoord’ door andere doodsoorzaken zoals overmatig roken. Er waren te weinig gegevens om uitspraken over Amerikanen van Aziatische, Latijns-Amerikaanse of andere  afkomst te produceren. Het onderzoek is betaald door de Robert Wood Johnson Foundation, een organisatie die zich bezighoudt met de gezondheid van Amerikanen en ook de leerstoel van Ryan Masters aan de Columbia-universiteit betaalt

Bron: Eureraklert

Bewustzijn is simpel meetbaar

bewustzijnsmeting Het is soms onmogelijk vast te stellen of iemand bij bewustzijn is of niet. In de klinische praktijk beoordelen artsen het bewustzijn op basis van het vermogen van een patiënt om te reageren op prikkels en opdrachten als “knijp in mijn hand” of “open je ogen”. Patiënten met ernstige hersenbeschadigingen kunnen echter wel bewust zijn maar toch niet in staat zijn om te reageren, gewoon omdat ze de vraag niet begrijpen of omdat ze volledig verlamd zijn.
Onderzoek van groep neurologen van, onder meer, de comagroep van universiteit van Luik, heeft een relatief simpele methode opgeleverd waarmee de mate van bewustzijn in één enkel cijfer is uit te drukken, ongeacht de bewustzijnstoestand van de patiënt (diepe slaap, coma of algehele verdoving). In deze benadering krijgen de hersenen een magnetische puls. Het elektrisch signaal dat de hersenen daarop genereren word gemeten (er wordt een EEG gemaakt). Dat EEG wordt gecomprimeerd met soortgelijke wiskundige methodes als die worden gebruikt bij het ‘samendrukken’ van digitale bestanden op een computer. Uit de mate van compressie valt dan een getal te berekenen dat, in principe, tussen de 0 en de 1 ligt: hoe meer hersenactiviteit er is, hoe minder dat lukt. 0 zou hersendood betekenen, 1 een hyperactief brein. Het getal, de zogeheten perturbatiecomplexiteitsindex (PCI), is dan een maat voor de hersenactiviteit (in feite dus omgekeerd aan de samendrukbaarheid van het EEG). Ergens bij 0,3 hebben de onderzoekers de grens getrokken tussen al of niet bij bewustzijn.
De techniek is op 20 mensen uitgeprobeerd die een of andere hersenbeschadiging hadden. Patiënten in de vegetatieve toestand (wakker maar niet bij bewustzijn) scoorden laag (tussen 0,19 en 0,31). Patiënten die uit een coma waren gekomen hadden wat hogere scores. Twee patiënten hadden een locked-insyndroom: hun geestelijke vermogens zijn normaal, maar ze kunnen zich maar zeer beperkt uiten via, bijvoorbeeld, het knipperen met de oogleden. Hun score lag op 0,51 en 0,62; in dezelfde ordegrootte als de wakkere mens.
Op de webstek van Science valt te lezen dat de methode een stap vooruit betekent om het bewustzijnsniveau te bepalen, maar dat het pas een begin is. Er is nog steeds een overlap tussen mensen met een minimaal bewustzijn en mensen die daar net uit zijn gekomen, maar nog gedesoriënteerd zijn en beperkt kunnen communiceren. Dat onderscheid is van belang voor artsen om te bepalen of het zin heeft met de patiënt via simpele tekens te communiceren. Hoe dan ook wordt de nieuwe techniek als een stap in de goede richting gezien.

Bron: AlphaGalileo

“Lichaamsscan is nutteloos, gevaarlijk en duur”

Een totale lichaamsscan is een oprisping van dubieus commercialisme, schrijft cardioloog René Dijkgraaf vandaag in De Volkskrant. De minister van Volksgezondheid, Edith Schippers, overweegt die toe te staan. Niet omdat dat goed voor de gezondheid zou zijn, daar is volgens Dijkgraaf geen enkel bewijs voor, maar ‘vanwege de keuzevrijheid van het individu’. Dijkgraaf: “Ze lijkt de keuzevrijheid van ondernemers te bedoelen, die er goede handel in zien en die dit soort schijnargumenten aanreiken.” Dijkgraaf betoogt dat dit soort ongerichte onderzoeken nauwelijks zin hebben: je ontdekt er niks mee, onschuldige vlekjes die gevonden worden vergen duur vervolgonderzoek en elke scan kost vele honderden euro’s. Tel uit je winst. Dat weggegooide geld zou veel beter kunnen worden besteed aan thuiszorg (die nu ernstig belaagd wordt), de geestelijke jeugdzorg, het anti-rookbeleid en gaan zo maar door. “Het is middels goedkope voorlichtingscampagnes goed mogelijk uit te leggen welke preventieve zorg wél en welke níét zinvol is en waarom we er trots op mogen zijn dat we Prescan (de beoogde leverancier; as) grotendeels buiten de deur hebben weten te houden.Dat levert de handel echter geen geld op. Schippers heeft in haar aanbidding van de God der Vrije Markt al een hele kermis aan nutteloze themakliniekjes toegestaan, waardoor de zorgkosten explodeerden. Ik hoop dat de Gezondheidsraad deze oprisping van dubieus commercialisme krachtig zal afkeuren”, besluit de cardioloog zijn pleidooi..

Bron: De Volkskrant

‘Slimme’ tand helpt je bij je dieet (bijvoorbeeld)

Het eerste prototype van de 'slimme' tand met de microkabeltjes voor de externe comunicatie. Alles moet tegenwoordig ‘slim’ of ‘intelligent’ zijn, van wc-pot tot huisdeur (over de telefoon hebben we het al niet eens meer). Aan die jacht op ‘slimme’ dingen schijnen geen grenzen te zitten. Nu weer een ‘slimme’ tand. Heel slim of bijdehand is de tand natuurlijk niet. Hij (?) kan wat meer dan een gewone tand van glazuur en cement. Een groep Taiwanese onderzoekers heeft een (kunst)tand ontwikkeld voorzien van versnellingsmeter en een zendsysteem, waarmee is vast te stellen wat de gebitsbezitter doet: drinken, roken, eten, kauwgum kauwen, hoesten enzovoort. De tand zou de activiteit met een zekerheid van 93,8% kunnen detecteren. Hij is uitgeprobeerd bij acht vrijwilligers.
Hij kan meer, veel meer (in potentie, tenminste). De voeltand zou, bijvoorbeeld, ook kunnen meten of de eigenaar suiker gegeten heeft of dat hij zijn tanden wel goed poetst. Leuke informatie voor zijn tandarts. Er is van alles denkbaar. Met behulp van een micro-microfoon zou kunnen worden gemeten welk voedsel de eigenaar eet en met behulp van een micro-camera of simpele fotosensor welke kleur dat heeft. De ‘slimme’ tand kan (dus) ook gebruikt kunnen worden voor diëtistische doeleinden. En de gegevens kunnen dan direct naar de diëtiste worden doorgegeven via een slimtel. Zo handig.
In de proef geschiedde het verzenden van de meetgegevens nog via microkabeltjes, maar in het definitieve ontwerp zou dat via de draadloze Bluetooth-techniek moeten gebeuren. Wie wil er nou zo’n bijdehante tand (tante had ik bijna gezegd)? Geen idee. Ik in ieder geval niet.

Bron: Futura-Sciences

Koortslipvirus bombardeert cellen met zijn DNA

Koortslip Het virus dat de koortslip veroorzaakt heeft een binnendruk die acht keer hoger is dan een autoband (ongeveer 2 bar). Die grote overdruk gebruikt het virus om zijn DNA in de cellen van de mens te ‘harpoeneren’. Het zou voor het eerst zijn dat ontdekt is dat een menselijk virus dit wapen gebruikt. Volgens Alex Evilevitch, assistent-hoogleraar natuurkunde aan de Carnegie Mellon-universiteit, raken virussen die verantwoordelijk zijn voor ziektes als griep en AIDS, snel ongevoelig voor de toegediende medicijnen door zich genetisch aan te passen. Dat heeft geleid tot een zoektocht naar kwetsbaarheden in de bestrijding, maar daarbij is niet gekeken naar virale eiwitten. De onderzoeksgroep van Carnegie Mellon hebben bekeken hoe het koortslipvirus (Herpes simplex-virus-1 of HSV-1) te werk gaat. Ze beschrijven hoe het virus de cel binnenkomt en ‘aanlegt’ bij de kern van de menselijke cel. Daar harpoeneren ze hun DNA in de celkern. Het was al bekend dat sommige virussen die bacteriën besmetten (bacteriofagen) gebruik maken van hoge druk om hun erfelijk materiaal in het erfgoed van de bacterie te ‘schieten’. De onderzoekers denken dat de door de virussen gebruikte methode nieuwe therapieën mogelijk maakt die niet snel zullen stuiten op resistentie. Acht verwante virussen, zoals die verantwoordelijk zijn voor klierkoorts, waterpokken of gordelroos, gebruiken het zelfde harpoenmechanisme als HSV-1.

Bron: Eurekalert

Giftigheid verbindingen berekenen

Gif
Drie onderzoekers van de universiteit van Kansas in Lawrence – Meenakshi Mishra, Hongliang Fei en Jun Huan –  hebben een rekenmethode ontwikkeld waarmee de giftigheid van een chemische verbinding is te berekenen. Giftigheid is een een relatief begrip, want afhankelijk van de dosering en de soort. In grote hoeveelheden is zelfs water giftig en wat voor de ene vogel voedsel is, is voor de ander zijn dood. Voor veel toepassingen is het handig alvorens maar één molecuul van de beoogde stof is gemaakt een schatting te maken of die stof ook in lage concentraties giftig zal zijn.
In de VS, dit bericht komt daar vandaan, zijn officieel zo’n 70 000 verschillende industriële chemicaliën aangemeld en elk jaar komen er zo’n 1000 nieuwe bij, waar zelfs niet de simpelste giftigheidstests bij worden uitgevoerd. De onderzoekers uit Kansas hebben hun rekenmethode uitgeprobeerd op 300 chemische verbindingen, waarvan de giftigheid(sgrens) bekend is. De methode zou dierproeven, nodig voor het bepalen van de giftigheid, overbodig kunnen maken, meldt Eurekalert, als de methode zijn deugdelijkheid voor de autoriteiten heeft bewezen.
De methode maakt gebruik van kwantitatieve structuuractiviteitsrelaties (Engelse afko QSAR), een methode die in de farmaceutische industrie wordt gebruikt. In deze benadering gaat het er om hoe de verschillende atomen in het molecuul met elkaar zijn verbonden en welk effect die ‘samenhang’ zou kunnen hebben op de helende werking van dat molecuul. Belangrijk is, bijvoorbeeld, de oplosbaarheid in water aangezien de processen in het lichaam zich afspelen in een waterige omgeving. De onderzoekers hebben de techniek ‘omgebogen’ naar giftigheid (in plaats van geneeskundige werkzaamheid).

Als het bericht van Eurekalert juist is, dan voorspelde de rekenmethode van de Kansasser onderzoekers twee van de drie geteste verbindingen juist. Dat is bij lange na niet voldoende om dierproeven overbodig te maken. Deze methode zou wel snel een grove schifting kunnen maken welke chemicaliën, wereldwijd zijn er zo’n 100 000 in omloop, ‘verdacht’ zijn. De onderzoekers werken nu aan een verbetering en verfijning van hun giftigheidsberekening.

Bron: Eurekalert

 

 

“Computational prediction of toxicity” in Int. J. Data Mining and Bioinformatics, 2013, 8, 338-348

Mensen met kanker dementeren minder (e.o.)

Oudere mensen die de ziekte van Alzheimer hebben, hebben minder kans op kanker en omgekeerd. Een geluk bij een ongeluk, zou je zeggen. De Italiaanse onderzoeker Massimo Musicco kwam tot die conclusie op basis van een onderzoek van de medische dossiers van ruim 200 000 mensen van 60-plussers in Noord-Italië. Zo’n 20 000 kregen in de loop van het onderzoek (6 jaar) kanker, ruim 2800 Alzheimer. Slechts 161 mensen hadden beide ziektes, terwijl dat statistisch veel meer zouden moeten zijn. Volgens Mussico is dit het uitgebreidste onderzoek dat is gedaan naar de relatie tussen kanker en Alzheimer. “Omdat het aantal mensen dat een van beide ziektes krijgt exponentieel groeit naarmate mensen, gemiddeld, ouder worden, zou een beter begrip van het verband kunnen leiden tot de ontwikkeling van nieuwe behandelingsmethoden.” De onderzoekers vonden dezelfde resultaten bij nog levende en reeds overleden patiënten.

Bron: Eurekalert

Mexico passeert VS als dikste

vetkwab
Volgens de voedsel- en landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO), is Mexico de VS gepasseerd als land met de meeste zwaarlijvige mensen. Volgens de FAO is 32,8% van de Mexicaanse bevolking ernstig overwichtig, tegen 31,8% in de VS. Als alle overgewicht wordt meegerekend dan is 70% van de Mexicanen te dik. Als gevolg van dat overgewicht heeft 1 op de 6 Mexicanen suikerziekte (type 2). Daaraan sterven jaarlijks 70 000 Mexicanen. De FAO schrijft het overgewicht van de Mexicanen toe aan de geïndustrialiseerde landbouw, het grote aantal snelvoerketens als McDonalds en de goedkope slechte maaltijden. Opmerkelijk is dat de helft van de Mexicaanse bevolking tot de armen wordt gerekend, meestal een ‘argument’ voor slankheid.

Bron: De Volkskrant

Sporten is behoorlijk link

Sporten is behoorlijk link. Je kunt er niet alleen nare blessures aan overhouden, maar je kan er ook behoorlijk ziek van worden. Studenten van de universiteit van Californië (Irvine) hebben uitgezocht dat je met het doorgeven van een bal, zoals bij basketbal of volliebal, je ook de bacillen van anderen in ontvangst kan nemen. Voor het goede begrip, dus: dit was een studentenonderzoek, dat overigens werd gepresenteerd op een Amerikaanse congres over sportgeneeskunde.
Als middelpunt van hun onderzoek namen de studenten de bacterie Staphylococcus aureus. De immune variant MRSA is een lastpak, omdat die resistent geworden is voor antibiotica (door overvloedig misbruik van antibiotica). Tijdens de studie werd steeds een deel van de smetoppervlakken (vloer, bal, handen) ontsmet met behulp van uv-licht. Na de sport konden de beestjes op de vooraf ontsmette oppervlakken worden aangetroffen. Ze overleefden zelfs 72 uur in het materiaalhok.
Eng hoor, al die beestjes. En je ziet ze nog niet eens ook. Het zouden geen Amerikanen zijn als ze door de uitkomst van het onderzoek niet behoorlijk van de kook raakten. “Het is goed dat men zich er van bewust is dat sportballen een belangrijke rol kunnen spelen bij het doorgeven van in potentie levensbedreigende bacteriën.”, zei de studentbegeleider (ene Joshua A. Cotter). Volgens deze man lijkt het duidelijk dat ook andere gevaarlijke bacteriën zich op deze wijze kunnen verspreiden.
Geen sport meer waarbij de bal met de hand aangeraakt wordt, dunkt me. We kunnen voor we gaan vollieballen natuurlijk ook alles eerst steriliseren. Of we kunnen iedereen volpompen met antibiotica. Kies maar.

Bron: Science Daily